Vasten inzichten.

Achttien dagen geleden schreef ik dat vasten al vijf dagen duurde. Vanavond op donderdag de elfde maart zijn wij al drieëntwintig dagen bezig. Dik drie weken bezig. Nou, dik wordt ik er niet van. Minse kinders. De onsjes vliegen er bij ons af. Kilo’s en centimeters.

Dat is een mooie bijkomstigheid van vasten. Mijn vriendin en ik vasten tegelijkertijd, zo bezig zijn krijgt eten een heel andere lading. 

Wat hebben de afgelopen achttien dagen mij nog meer voor inzichten gegeven? Veel waren open deuren die ik zelf moest intrappen. Hier komen ze:

1. Samen werkt het beter.

Zodra ik iets in mijn kop heb moet het gebeuren. Mijn zelfkennis reikt zo ver dat ik dan ook echt begin en doorzet. Maar met eten en een eetpatroon werkt het anders. In een huishouden kun je dat niet alleen bepalen. Dat doe je samen. Afstemmen hoe laat we eten, wat we op tafel zetten en wie wat doet in de voorbereiding, boodschappen en bovenal eetwensen. Want als ik daags erna een lange fietstocht ga doen volstaat een boterhammetje met jam ‘s ochtends niet meer. Dan mag er de avond vooraf gerust rekening mee worden gehouden. 

2. Eten is meer dan voeding.

De momenten dat ik eet is niet alleen het stillen van stevige trek (honger of hoe je het noemen wil). Het is tegelijkertijd bewust met voeding bezig zijn. Niet gedachteloos happen, kauwen, slikken totdat het op is. Omdat we drie eetmomenten per dag hebben (ontbijt, middagmaaltijd, avondeten) kiezen we vooraf wat we eten op basis van voedingsstoffen, variatie en hoe het valt. Een bord friet om zeven uur ‘s avonds geeft geheid een opgezette plofbuik. 

3. De tijd nemen.

Een maaltijd nuttigen. Klinkt mooi. En dat is het ook. Het is een moment van je lichaam brandstof, rust en genot gunnen. Dat doen we. Mocht je twijfelen, vraag je dan eens af wat je een beter gevoel geeft. De smaakvolle, weloverwogen uitgebalanceerde maaltijd of de snelle hap. De snelle hap is niet alleen slecht voor je rust maar ook slecht voor je lichaam en de verwerking van eten. En als je dan toch ‘verslaafdenvoedsel’ tot je neemt zoals vette hap of te veel suiker. Eet dan rustig en met aandacht. 

Wij eten altijd aan een gedekte tafel. Eten onze mond leeg voordat we iets zeggen. Blijven na het eten zitten en laten het eten letterlijk zakken. Uitbuiken! Het verzadigde gevoel komt rond vijftien minuten. Neem de tijd. Geniet samen. 

4. Gezellig.

Aan tafel eten met je dierbaren is een bijzonder moment. Met aandacht voor het eten en elkaar. De rijkdom om überhaupt goed en gezond te kunnen eten is al een zegen an sich. De dag te delen. Wat je meemaakt, wil gaan doen, samen praten, ervaringen uitwisselen, elkaar in de ogen kijken en je gelukkig prijzen. Zodra we weer gasten mogen ontvangen of ergens op bezoek mogen gaan verheug ik me op de gezelligheid, een goed glas wijn er bij en het leven vieren. Heerlijk. Het leven bestaat uit mooie herinneringen creëren. 

5. Variatie.

Ik noemde het eerder al. Zodra je bewust bent van de effecten van voeding op je lichamelijke gesteldheid ga je rekening houden met wat je eet zodat je voldoende voedingsstoffen binnen krijgt. De Eetmeter van het Voedingscentrum helpt daar hartstikke goed bij. De schijf van Vijf, de BMI meter. Ze zijn niet bepalend maar maken het makkelijk overzicht te krijgen. Handig en goed voor het overzicht en bevestigd de goede weg die je ingeslagen bent.

6. Discipline.

Je krijgt niets voor niets. Om vol te houden en voldoening uit vasten te halen is discipline onontbeerlijk. De volle zesenveertig dagen! Dus niet stiekem bij de kassa van de supermarkt een snoepreep kopen, onderweg naar huis opvreten en het papiertje in de prullenbak van het plantsoen mieteren. Nee nee, zo werkt dat niet mensen. 

Het resultaat van een dalende BMI in 23 dagen.

7. Verleidingen.

Shit! Wat heb ik de laatste tijd vaak gedacht aan een stuk vlaai, chocolade, een groot glas speciaalbier, wijn bij lasagne, en die verrekte koekjes bij de koffie. Het zit in mijn systeem gebakken.

8. Gewoontedier.

Zoals ik al schreef: verleidingen. Het is verbazingwekkend hoeveel eetgewoonten onderdeel uitmaken van gedragspatronen. Bij een nootje hoort bier, bij kaas hoort wijn, bij koffie een koekje (voor mij als Limburger vlaai, en dan nog het liefst in de ‘s ochtends om tien uur en om drie uur ‘s middags). Of even wat zoetigheid om de suikerdip op te krikken. Alsof mijn lichaam volop in de weerstand gaat en zich niet neerlegt bij wat ik doe. Zelfs na dik twintig dagen overvalt mij dat bijna dagelijks. Dat is kei en keilastig!

9. Nieuw gedrag aanleren.

Voor alles wat was komt iets anders terug. Alleen heb ik nu de keuze een betere te maken. En dan is het geweldig als je dat samen met je partner kan doen. Stel je voor, ik vasten en zij doorgaan met het ‘oude’. Of andersom. Hoe zal zich dat op lange termijn ontwikkelen?

10. Bewerkt versus onbewerkt eten.

We eten zoveel mogelijk onbewerkt eten. Minder shit er in. Er moet wel meer voedsel in om een verzadigd gevoel te krijgen. Geen toetje uit een pak, maar twee kiwi’s en een sinaasappel. Zo makkelijk is het maar je moet het wel doen!

11. Mentale ruimte.

Naast voeding brengt deze sobere tijd in aanloop naar nieuw leven veel inzichten in de mentale processen van vasten tijdens een pandemie en in een kleine wereld leven.

Daarover de volgende keer meer. 🙂 

Morgen bevind ik mij precies op de helft van achtenveertig dagen vasten. 

De helft. Phoe!

Share

Vasten. De eerste vijf dagen.

Ze zeggen wel eens dat alle begin moeilijk is. Dat klopt voor geen meter, zei ik hier in huis toen ik begon met vasten. Het gaat mij goed af. Even doorbijten (vergeef mij de woordspeling) en dan zijn de zesenveertig dagen zo om.

Vandaag kreeg ik de rekening gepresenteerd. Op dag zes. Wat een verschrikkelijke klotendag. Man o man. De hele dag chagrijnig. En ik weet niet waarom. Belachelijk. Te gek voor woorden. De hele dag voel ik een vreemde druk in mijn hoofd. En de hele dag heb ik zin in vulling. Eten dat de maag verzadigd. Een groot stuk kersen-roomboter vlaai, of rijstevlaai met slagroom en chocolade vlokken. Een pond balkenbrei, vijf worstenbroodjes. Woensdag en donderdag ging het nog wel. Beide dagen woog ik mezelf en de weegschaal gaf 1,6 kilogram verschil weer. Watte? Kan dat? Ja dus. Afgelopen vrijdag, zaterdag en zondag heb ik op de racert gefietst. Bezig zijn leid af. Dat is zeker. En dat mag ook want er ontstaat onrust in mijn lichaam. Ik schrijf dit op maandagavond na tienen. Schrijf ik het niet op dan blijft het in mijn hoofd draaien. De belangrijkste ervaringen en inzichten van de afgelopen dagen. 

1. Het invoeren van mijn dagelijkse eetmomenten.

Het invoeren van wat ik eet in een app geef maakt veel duidelijk. De hoeveelheid, gewoontes, de kcal. Uit de Eetmeter blijkt dat ik best veel belegen kaas eet (onverzadigde vetten) en die tikken aan. Elke maaltijd wordt genoteerd. Mijn ontbijt, lunch, avondeten en tussendoortjes. De app geeft meteen weer wat de kcal zijn. Handig. 

2. Afwegen van voeding.

Om goed te kunnen bijhouden wat er in gaat moet ik ook weten hoeveel het is. Dus pak ik er een klein keukenweegschaaltje bij en weeg het. Klinkt maniakaal maar is wel keihandig. Ik at 600 gram groente en schrok van de grote hoeveelheid op mijn bord.

3. Bewustwording 3.0.

Meer dan ooit ben ik bewust bezig met het soort eten dat ik eet en het effect wat die hebben op mijn gezondheid. Een voorbeeld, ik eet graag een schaaltje vla als toetje. Mijn schaaltjes tellen dik 600 kcal. Na een volledige maaltijd tikt dat ‘extraatje’ wel aan. Ik had er zin in en ook nodig na een lange fietstocht. Maar toch. Had ik het nodig? Nee. Was het lekker? Ja, heerlijk.

4. Actie – reactie. 

De registratie van mijn voeding geeft direct het effect weer van mijn handelen. Door de informatie die meteen tot mij komt kan ik zien wat de, mogelijke, invloed is van voeding op mijn lichaam. Daar kan ik in mijn eetpatroon rekening mee houden. 

5. Variatie.

Routine en eenzijdigheid ligt op de loer. In mijn geval werd dat duidelijk met de boterhammen met veel roomboter, belegen kaas, appelstroop en roggebrood. Lekker. Doe er maar twee. Het roggebrood moet op anders wordt het oud. Dus daags er na weer hetzelfde. Het smaakt goed, vult en ik krijg er een blij gevoel van. Maar, het is funest voor de variatie en het binnenkrijgen van de juiste voedingsstoffen. De app laat dat zien. De ‘wijzers’ slaan verkeerd uit. Tijd voor verandering.

6. Geen foute tussendoortjes.

Helaas hield ik het voor het vasten niet bij maar voor de gein ben ik gaan invoeren wat een zak chips, drop, cola, bier, kaas, worst en wijn betekenen voor je gezondheid. Wauw. Dat is schrikken!

Op tijd naar bed. Rust, reinheid, regelmaat. Het is wennen. Af en toe krab ik mij achter de oren. Had ik dit onder professionele begeleiding moeten doen?Met een diëtiste? Moet ik dat alsnog doen?  Vroeger deed iedereen dit. Waar hebben we het over. Vandaag sprak ik mijn huisarts in verband met een medische keuring en bloedonderzoek. Begin juli ga ik, mocht het doorgaan, een fietsrit maken in de Dolomieten. De belegen kaas gaat geschrapt worden want dat was terug te zien in mijn bloedwaarden. Na de vastentijd mag ik me weer laten prikken en zullen we de verschillen zien. 

Ik denk dat ik het wel vol kan houden en door zal zetten. Wat ik wel lastig vind is om er mee om te gaan.

Share

Van Vastelaovend naar Vasten.

Vanaf vandaag gaan 46 dagen ‘anders eten en drinken’ in. Ik noem het bewust geen vasten al valt het toevallig wel precies in dezelfde periode. Van Aswoensdag tot Pasen. Een dikke week voordat de Parijs-Roubaix Challenge is. Na het starten met yoga, dat ik al bijna twee maanden ‘vergeten’ ben, ga ik me begaaien en pijnigen. Geen koek, snoep, chocolade, chips, bier, wijn en andere snelle en lekkere happen meer. Gisteravond graaide ik in de supermarkt nog drie zakken chips en wat flessen pils mee en vrat en zoop die op voor het scherm. Bijna misselijk van het schransen. Voordat het knabbelspul in de kom lag zat ik er met mijn hongerige vingers al aan. Met koude pils spoelde ik zoute smaak weg. “Schat, ik pak nog een zak en fles. Jij wil zeker niet?” Het vreetmonster was ontwaakt. Het was heerlijk om te doen. Ongegeneerd eten waar je zin in hebt. Nergens op letten. Gewoon dom stouwen! ‘s Middag at ik de laatste stukken vlaai op die uit de diepvries kwamen. Wegspoelen met zwarte koffie. ‘Aaaaah, wat lekker. Doe er nog maar een!’  Voor middernacht moest de zooi weg zijn. Uit huis, niet in het zicht, de verpakkingen en lege flessen de deur uit. ‘Weg ermee! Morgen gaat het roer 46 dagen om.”

Ging het dan zo slecht? Nee! Helemaal niet. Ik ga het gewoon doen. Het kwam spontaan in mij op. Van een goede voorbereiding is geen sprake. Weet je, niet zo met een doelstelling van ‘zoveel kilo’s afvallen’, of ‘een BMI van dit of dat’. Wel leuk als dat het gevolg is. Als ik voor de spiegel sta tijdens het scheren zie ik liever een strakke platte buik dan een kwiegelig vel dat flubbert. Niet dat ik dat heb, asteblief niet. Maar ik merk wel dat het mee bezig houdt. Gezondheid, fit voelen, goed in je vel zitten en fris de zomer in. De verleidingen weerstaan en matigen. Ik lees wel eens wat van de boeken die mijn vriendin heeft over gezonde voeding en levensstijl, kookboeken en artikelen in vakbladen zoals mijn maandelijks Fietsblaadje, maar allez. Maar daar bleef het bij. De komende 46 dagen ga ik mij eens wat meer verdiepen in deze materie. Iets wat ik tot voor kort eigenlijk meer iets vond voor beroepslijners, dieet-verslaafden, aanstellers en ouderwetse gelovigen. 

Maar de reinigende werking van vasten is door de eeuwen heen bevestigd en ik wil het eens aan den lijve ondervinden of dat echt zo is. Of je door 46 dagen anders te eten, meer rust, reinheid en regelmaat en soberder te leven fitter wordt en voelt. En de reinigingen betreft niet alleen het fysieke aspect. Er zit denk ik ook een mentale kant aan. Die ga ik ook ontdekken. 

Wat eten betreft ga ik vanaf vandaag alles bijhouden in een app van het Voedingscentrum, genaamd ‘Mijn Eetmeter’. Ja echt? Je maakt een persoonlijk profiel aan, voert in wat en hoeveel je hebt gegeten bij je ontbijt, lunch en avondeten. En de app vertaalt dat in kcal en splitst het uit in voedingsstoffen. In een overzicht zie je dan meteen staan wat je aan vitamines, mineralen, eiwitten en de hele zwik binnen krijgt. Daarnaast kun je ook je beweging invoeren. En dat zie je wat je inneemt aan eten en wat je verbrandt hebt. Ik eet en drink tussen 10.00 en 18.00 uur en buiten die tijden om niet. 

Ik ben benieuwd wat het me allemaal voor inzichten gaat geven en of ik het 46 dagen vol zal houden. Vanavond knorde mijn maag behoorlijk om 22.00 uur. Maar ja. Met 1.710 kcal inname en 2.600 kcal verbruik snap ik dat wel. Da’s niet zo slim. Ik moet de balans nog zien te vinden. 

Wordt vervolgd. 

Share

Heej maat!

Fietsen in je eentje kan leuk zijn maar de laatste tijd voel ik mij niet alleen. In het donker hoor ik tijdens het fietsen links achter mij van alles. Een windvlaag die kranksom om me heen draait terwijl de rijwind al hevig is. Een tikkend geluid terwijl mijn fiets geen geluid maakt. Behalve het zoeven van de banden en het zacht ruisen van de ketting over de bladen. Ik houd mijn adem in maar dat helpt niet. Ik hoor het links en kijk over mijn schouders. Beurtelings links, rechts, links. Ik ga verzitten en trek mijn jasje strak. Geen klapperende windstopper of rammelend zadeltasje. Niets van dat alles. Als ik het hoor ga ik harder fietsen. En wanneer ik thuiskom hangt er niets aan mijn fiets. Ik hoor het al maanden. Vanaf het schemerduister. Het ongrijpbare geruis en tikken. Eerst dacht ik aan een plakker, een wieltjeszuiger, een profiteur, uit de wind zitter, stil en onzichtbaar in mijn slipstream hangend mijn bordje leegeten en dan bij de brug naar Bavel zeker voorbij stuiven om een KOM’etje te pakken, vanachter mijn hoge rug er tussenuit peren en vol gas het viaduct op! Dat is het niet. Toch is het er. Ook op andere momenten en routes. Het hangt aan mijn wiel. Ik ga dan op de pedalen staan en gooi mijn fiets van links naar rechts over de weg. Een koploper op weg naar de wielerbaan in Roubaix die zijn volger de vernieling in wil rijden. De volger verdwijnt echter voordat het de vernieling in gereden wordt. Het achtervolgt mij. Het laat mij niet los. Ik wil het afschudden maar het plakt aan mijn achterwiel. Laatst hoorde ik links iets en voelde ik in mijn rechterzijde een steek. Een prik. Zomaar. Zonder aanleiding. Mijn hartslag was goed. Genoeg gegeten en gedronken. Een paar kilometer later weer hetzelfde. Links geluid, rechts een steek. En daarna weer een paar dagen later. Uit het niets! Ik schrijf het op omdat ik bang ben. Het weerhoudt mij niet te gaan fietsen. Ik vind het eng. Maar ik ga door. Ik geef niet op. Ik moet verder. Kan niet stoppen. Het kan toch niet zo zijn dat? Laatst kwam ik een fietsmaat tegen en ik was als de dood dat hij zou zien dat ik de schrik in de benen had. Ik was in alle staten. Hij stond bij het stoplicht in Dorst te wachten om de provinciale weg over te steken maar ik had geen rust in mijn lijf. Later belde ik hem en deelde mijn ervaringen. Ik moest het kwijt. Stel dat er iets met mij gebeurd dan weet hij het tenminste. 

Ja? Dat kan toch man? zei hij.

“Kan dat? Ik weet het niet maat. Ik vind het vreemd.”

Waar gebeurd zo iets dan? vroeg hij. 

“Op de Royale Dreef, de Slingerdreef, en de weg van Chaam naar Gilze. Daar in de bossen. Ik heb het er niets op maat. Wat moet ik er mee gast?” 

Goeie vraag. Wat wil je er mee?

“Vanaf zijn. Maar ik stop niet met fietsen. Het zal wel een hersenspinsel zijn. En weet je, soms voel ik het dan steken in mijn rechterzijde. Dan, als ik die dingen ervaar. Dan knal ik vol gas door.”

Het luchtte op maar ik voel me er nog steeds ongemakkelijk bij. Stomme gevoelens!

Share

Heej maat!

Ik sprak hem voor het laatst, nee ik zag hem voor het laatst, zo ergens eind november 2020. Het was maanden geleden dat we elkaar hadden gezien. Nou nee, het was eerder een dik jaar geleden. Zo lang al. Vreemd hoe de tijd verstrijkt als de wereld om je heen bijna stil staat. We waren blij elkaar te zien. Dat was altijd zo maar die keer was het anders. Hij keek anders uit zijn doppen. Zijn gezicht wat gespannen. Eerder een grimas dan een glimlach. Bij toeval stonden we daar naast elkaar op onze racefiets te wachten bij het verkeerslicht. Het licht van zijn voorlamp verlichte zijn gezicht van onderen en creërende lange schaduwen. Zijn toch al lange neus leek groter, de fietsbril had hij afgezet en zijn oogkassen leken wel kuilen. Hij stond stil maar zijn ademhaling was onregelmatig.

“Alles goed?

“Ja, gaat wel.”

“Hoezo gaat het wel. Da’s niets voor jou om dat te zeggen. Bedoel je dat het niet lekker gaat?”

“ Ik bel je straks wel effe. Goed? Groen! Groener wordt het niet!”

Klak, zeiden zijn schoenplaatjes en ze zaten in de pedalen, hij zoog zich omhoog in zijn stuur, zette aan en weg was ie. Alsof de duivel hem op zijn hielen zat. 

Een uur later belde hij. 

“Ik moet je wat zeggen. De laatste tijd voel ik van alles.”

Oh ja? Dat zal wel. Dat heb ik ook. Je wordt een jaar ouder maat al is het je niet aan te zien. Dan voel je van alles wat er eerst niet was. Met het klimmen van de jaren daalt er van alles. Hahahaha!

“Nee joh. Dat bedoel ik niet. Effe serieus. Ik voel andere zaken.”

Andere zaken? Waar heb je het over gast?

“Het is nu zo’n maand of drie aan de gang. Wanneer ik overdag fiets is er niets aan de hand. Maar in het schemerduister en het donker is het er. Ik kan er niet de vinger op leggen. Het is er. Ik voel het, hoor het, neem het waar en dat is het. Alsof er iemand achter mij fietst. Iets achter mij aan zit. Het begint bij mijn zij. Weet je, zo’n zachte beroering alsof een laken over je rug glijdt. Ik krijg dan de onweerstaanbare drang om over mijn schouder te kijken. En wanneer ik om kijk is er niets. Ik hoor het tikken, ruisen en schuren. Maar er is niets te zien.”

Ja? Dat kan toch man? 

“Kan dat? Ik weet het niet maat. Ik vind het vreemd.”

Waar gebeurd zo iets dan? Ik moest mijn lach inhouden en beet op mijn lippen. Hij was bloedserieus, dat hoorde ik aan zijn stem en toen we elkaar zagen bij het stoplicht keek hij angstig. Bang. En hij was niet aan het toneelspelen. Het was voor het echt. Dit paste helemaal bij zijn blik die hij zoeven liet zien. Het was menens. En ik liet de gedachten varen om het te bagatelliseren.

“Op de Royale Dreef, de Slingerdreef, en de weg van Chaam naar Gilze. Daar in de bossen. Ik heb het er niets op maat. Wat moet ik er mee?” 

Goeie vraag. Wat wil je er mee?

“Vanaf zijn. Maar ik stop niet met fietsen. Het zal wel een hersenspinsel zijn. En weet je, soms voel ik het dan steken in mijn rechterzijde. Dan, als ik die dingen ervaar. Dan knal ik vol gas door.”

Toen viel een stilte. Wie er begon met praten weet ik niet meer. Het was eerder een zucht dan een woord of zin.

Share

H❤️rtdag nummer 11❤️

Morgen is het elf jaar geleden.

Er gaat geen dag voorbij dat ik er niet aan denk.

Van de andere kant gaat er ook geen dag voorbij dat ik niet aan andere zaken denk.

De hartdag is deel uit gaan maken van mijn dagelijkse gedachten.

Het verbaasd mij.

Jaren geleden nam het een veel prominentere plaats in.

Met het verstrijken van de tijd nam de explosieve lading van de gebeurtenis af.

De impact die het teweeg bracht heeft zijn werk gedaan.

Ik voel mijn hart beter aan dan ooit tevoren

En luister veel beter naar mijn gevoel dan ooit.

Elk jaar op de avond voor de dag denk ik terug aan mezelf daar in dat bed met een blauw hemd aan met touwtjes aan de mouwen.

En elk jaar herbeleef ik de dag van de ingreep. 

Het wordt echter elk jaar lichter, het vervaagd.

Alsof de primaire kleuren langzaam overvloeien naar pasteltinten.

Prachtig hoe mijn leven een wending nam.

Gedenkwaardig.

Share

Loden jas (17). Canvastas✌🏼

De opleiding was heftig. Niet fysiek, maar de overgang van burger naar militair wel. In de pas lopen was en is niet mijn sterkste kant. Marcheren wel. In de maat. Heerlijk dat geluid van het ritme. Met in gedachten een mars. Rijden in de Landrover ging mij goed af. Ik had al een paar rijlessen gehad in het burgerkleren. De LARO was gaaf. Het schieten met de uzi ook. Met de viertonner naar de Venlose hei en daar mochten we op de oude banen van het Duitse oorlogsvliegveld Fliegerhorst onze eerste schoten lossen. De geur van buskruit en zwavel associeer ik nog steeds met munitie en schieten. 

Het mooie aan die tijd is het feit dat ik daar voor het laatst in conflict kwam met ander ‘volk’. We sliepen in een kamer met acht stapelbedden. Zestien man op een kamer. Uit alle lagen van de bevolking. En ik lag het verste van de deur, aan de raam op het bovenste bed. Lekker in de luwte en in de rust. Een branieschopper uit de binnenlanden van Brabant wilde mij voor de zoveelste keer van mijn stapelbed trappen. Hij begon aan mijn bed te schudden en te trappen. Ik liet het eerder wel toe maar nu was ik het zat, sprong van mijn bed, greep hem bij zijn rechter onderarm, draaide die een halve slag naar buiten toe en met energie van dezelfde beweging trok ik zijn arm achter zijn rug waarbij ik mee bewoog, achter hem kwam staan en mijn linkerhand zich als een klem om zijn nek spande waardoor zijn adamsappel naar binnen werd gedrukt. Door het strak aanhalen van zijn arm wilde hij schreeuwen en verloor hij de macht over zijn benen. Mijn linkerhand hield zijn hoofd hoger en blokkeerde zijn stem. Hij hing zichzelf bijna op en kromp ineen van de pijn en rochelde iets onverstaanbaars. Ik sliste in zijn linkeroor. “Laat mij godverdomme met rust vuile klootzak. Als je dat nog een keer in je hoofd haalt breek ik je nek vuile rat! Begrepen? Afgesproken?” Hij knikte voorzover het nog mogelijk was en ik liet hem los. Hij draaide zich om als een danser die een pirouette maakt, herpakte zich en hapte naar adem. Een wilde blik en ik zag de twijfel in zijn ogen. Alsof hij mij alsnog wilde aanvallen. Maar hij bedacht zich en beende de kamer uit. Probleem opgelost. Ik sliep goed. Het was mij gelukt. Problemen opgelost. Het was mijn afscheid van geweld naar anderen toe. Hoe ironisch. In het leger.

Toen ik het op een avond zat was op de kazerne wilde ik de stad in. Alleen er even uit. Naar een kroeg. Kijken of ik oude bekenden tegen zou komen. Onderweg naar de poort zag ik een oude damesfiets staan. “Handig, ben ik snel mee op en neer.” Dus die leende ik om even de stad in te gaan. Makkelijk zat. Niets aan de hand. Bij terugkomst werd ik opgevangen door de wacht. ‘Van wie is die fiets?, vroegen ze. ‘Weet ik veel? Die stond hier en die zet ik nu weer terug. Hoie en fijne avond.”  ‘Dacht het niet, die is niet van jou en jij gaat met ons mee.” Shit, ik had de fiets ‘gejat’ van de officier van dienst. Maanden later moest ik vanuit Duitsland naar de militaire rechtbank in Arnhem. Een boete en een toespraak van de rechter die er niet om loog was alles. Wat was ik blij met de hulp van mijn dienstmaten en vaandrig van mijn parate eenheid. Een benaming die ze in het leger gebruiken na het afronden van de basisopleiding. Door hun kameraadschap, hulp en vertrouwen kon ik de zitting doorstaan en was ik goed voorbereid. Aan het einde van de rijopleiding had ik aangemeld als vrijwilliger om gestationeerd te worden bij de parate eenheid van het 42e Pantser infanterie bataljon van de Limburgse Jagers. En dat werd goedgekeurd! Jaaa. Wunderbar! Op de dag van de opkomst wisten ze niet waar ze mij onder moesten brengen. Het werd de Staf Staf Verzorgingscompagnie en bataljonsstaf. In een vrije rol als chauffeur. In het Noord Duitse gat Seedorf. Verder weg van Meerlo kon ik op dat moment niet zijn anders had ik dat gedaan. Het werden twaalf hele bijzondere maanden. ‘Geef acht!’ Hmmm, ja? En wat dan nog?

Share

Loden jas (16) Weg!

Sport was mijn uitlaatklep. Daarin kon ik de in mij opgekropte onmacht, woede en frustratie uiten. Mij fysiek ontladen en mentaal opladen. De gang naar het einde van mijn schooltijd was lang. De tol die mijn verzet eiste was zwaar. Het sporten in teamverband werd onmogelijk en mijn droom om aan atletiek en wielrennen te beginnen werden bij het delen in de kiem gesmoord door de beperkingen van de negorij ligging, het ontbreken van gevoel aan sportwaarde en de dreiging van scheuren. De eenzaamheid ging ik te lijf met hardlopen, dromen van triatlon en het kijken naar ‘Survival of the fittest’. Een tv programma waarin een extreme duurloop met hindernissen volbracht moest worden in de wildernis van Engeland. Al lang voordat de endurance of obstacle runs met marketing en lifestyle bombardementen werd opgelegd aan de ingezakte twintigers en dertigers die vergeten zijn hoe het is om buiten te sporten en vies te worden renden we al als opgejaagd groot wild door de bossen en velden. Dat was midden jaren tachtig in opkomst. En het trok aan mij. Weg van iedereen, alleen met mezelf en anders niets. Avonturieren en weg gaan. Uit de handen blijven van de beklemmende dwangbuis die de buigende burgerij zich door de elite met zijn verstikkende impliciete tirannie oplegde. De dreiging van een derde wereldoorlog met verwoestende kernkoppen hing nog steeds boven ons. De jeugdwerkeloosheid was groot, perspectief was er in mijn ogen niet meer. Ik zag geen enkel lichtpunt in en rondom mij. Vrienden had ik niet, de enkeling die dichterbij kwam hield ik op afstand. In de liefde was het bud! Hoe andere jongens het voor elkaar kregen om verkering te krijgen was mij een raadsel. Ik wilde weg! Weg uit het dorp. Weg van het verleden dat het heden niet kon veranderen. Al mijn vragen bleven onbeantwoord. Uit mijn mond gevallen voordat ik ze kon stellen. Niet eens een mond vol tanden. Mijn stem was fragiel en ik groeide in mijn drift om te vertrekken en nooit meer terug te keren. Ik walgde bij het zien van mijn leeftijdsgenoten die na het stappen met hun zatte kloten bij mij in de friettent kwam eten. Onbetrouwbaar en vals. Want ook daar aan de andere kant van de vitrine van de friettent bleven ze vals en achterbaks en lulden over mij en spraken niet met mij. Fuck it! 

Dus ik ging in dienst. Eerst naar de keuring in Roermond. Uit het hele land vanaf een jaar of 19. Toen ik aan een keuringsarts vroeg: “Ik zal wel bij de commando’s komen, toch?”, kreeg hij een glimlach rond zijn mond; “Reken er maar niet op jongeman. Droom maar verder!”. Het was ook om te lachen. En toen ik de oproep kreeg om mij op 1 maart 1988 te melden voor de rijopleiding op de Frederik Hendrikkazerne te Blerick sprong ik een gat in de lucht. Ja! Venlo. Ik kon niet dichterbij gelegerd worden en toch zo ver weg uit mijn dorp zijn. Met mijn groene Levi’s bomberjack, spijkerbroek, vetkuif en Dr. Martens rockte ik een nieuw hoofdstuk tegemoet. 

Naam? Seijkens. 

Maat? Schoenen 45, denk ik. De rest weet ik niet.

Pak aan. Dit zal wel passen.

Share

Loden jas (14) en hij wordt lichter.

Het waren rare tijden in 1986 en ‘87. Heftig, omdat er veel gebeurde. Ik moest aan mijn leerplicht voldoen, werkte hard en had geen vrienden meer. De brommer vrienden had ik gestald. Niet mee op vakantie mogen was een klap in mijn gezicht. De profiteurs, de gasten die meereden over mijn rug omdat ze zelf geen brommer hadden, had ik vaarwel gezegd. En met hun en alle anderen had ik gebroken. De ommekeer kwam toen ik door omstandigheden niet bij mijn vader, moeder en zusje was toen ze mij hard nodig hadden en nadat ik bij de kist van oma Venray stond. Zij was overleden en ik kon gelukkig naar de avondwake. Daar stond ik met mijn zeventien jaar oud. Ik zie me staan aan het voeteinde van de kist. Een zaaltje met indirecte verlichting. Die vanaf het plafond via een soort omgekeerde u-vormige lichtbak strijklicht naar beneden liet schijnen via de wanden van het mortuarium van het ziekenhuis. Om mij heen familie die bij met een scheef oog bekeken. Waar mijn ouders en zusje waren weet ik niet meer. Alleen met mijn gedachten stond ik daar en ik zag veel aan mij voorbij trekken. Al mijn streken, de familie, mijn verleden en het heden. Ik nam mij voor te breken met de eerder vertoonde gedragingen en een ander pad op te gaan. Een pad waar mijn ouders en familie trots op konden zijn. Daar die avond om zes uur koos ik letterlijk voor een andere weg. Ik was er vast van overtuigd dat het mij ging lukken. Daar heb ik de knop omgezet en gebroken met alle shit die ik kende en veroorzaakte. In de weken daarna werd ik liefdevol opgevangen door mijn ouders en Geert Gorree! Het waren de enigen die mij steunden en de kans gaven opnieuw te beginnen. Mijn ouders door er voor mij te zijn en me de rust en ruimte te geven mezelf te leren kennen.  Geert was er door mij aan te sporen iets te doen met de energie die vrij was gekomen. Ik was verraden, vernederd, vertrapt en als oud vuil aan de kant gezet. Geert en zijn vrouw Marian vonden dat mensonterend en onterecht. En wars van alle geruchten en de vieze smoezelige etterende vuile praat in het dorp en omstreken gaven zij mij het vertrouwen dat ik zo hard nodig had. Sterker nog. Zij boden mij een veilige omgeving en de vrijheid om te ontdooien. Geert gaf mij de opdracht om twee A-viertjes uit mijn hoofd te leren. Alleen de eerste zin weet ik nu na ruim 35 jaar nog.

“Onlangs vroeg men aan een bekende persoonlijkheid waarom zo weinig mensen slagen terwijl zo velen mensen op de wereld willen dat hun dromen werkelijkheid worden.”

Mijn focus werd verlegd en ik leerde mij te concentreren. Als ik binnen een maand de A-viertjes uit mijn hoofd leerde mocht ik bij hem blijven werken. Elke week kwam ik een stukje verder. Ik zat na het werk thuis bij het licht van de bureaulamp te lezen en liet zin voor zin binnen komen. Elke week overhoorde Geert mij. En elke week kwam ik een stap verder. Week na week. En bij week vier was ik er klaar voor. Alles stroomde er uit. Ik was geslaagd en mocht blijven. Dat gaf mij zo veel zelfvertrouwen en het besef dat ik keuzes durfde te maken en mijn besluiten waar kon maken. Geert, als volwassenen, had de weg voorbereid. Ik ben hem heel veel dank verschuldigd. Nog steeds kan ik er na al die jaren geëmotioneerd van worden als ik aan hem en Marian denk. Hij was mijn redder. Tegen alles in een voorbeeld voor Meerlo en de bekrompenheid die mij bijna de vernieling in had geholpen. Na Geert kwam de dienstplicht. Ik ging vervroegd in dienst. Mocht opkomen in maart 1988. Lichting: 88-2. Ik ging naar Blerick. Bij mijn geliefde Venlo De rijopleiding voor chauffeur Laro (Landrover). Daar in dienst ervoer ik voor het eerst in mijn leven wat kameraadschap betekend. 

Share

Tour Retour

Ziek thuis komen zitten bood mij de tijd om in alle rust te werken aan mijn herstel. Met het fysieke herstel kwam er ook mentale ruimte tot verwerking. Onverwacht en plotseling stonden er een aantal van mijn nare herinneringen om mij heen. Ze keken mij aan en daagden mij uit. De angsten voor ongewenst pijn en verdriet konden niet langer worden onderdrukt. Ergens ontstond er ruimte om ze er uit te laten ontsnappen. Een oud overlevingsmechanisme was over de datum. De eerste keer dat ik daar bewust van was kwam toen ik hardop sprak over de echte reden waarom ik de Tour de France ‘Jour avant’ wilde gaan fietsen. Met mijn lief zaten we een avond te filosoferen over ego, trots en geldingsdrang. Als donderslag bij heldere hemel kwam het besef binnen. 

De pijn en teleurstelling om niet te starten was groter dan de euforie om mee te doen. Toen pas drong het langzaam tot mij door. Het volbrengen van de bijna 3.800 kilometer in drie weken was niet voor mezelf. Het was voor anderen! Tuurlijk fiets je zoiets ook voor jezelf. Maar diep in mijn hart verborgen waren er andere redenen om dat te gaan doen. Die wuifde ik onbewust weg, negeerde ze, zette mijn blik op oneindig en had de volle aandacht voor de fiets, de fiets en anders niets. Focus, kiezen, doen maar dan verkeerd. Want ik dacht dat het moment rijp was om eindelijk te laten zien dat ik geen loser ben. Dat ik wel iets kan. Dat al die criticasters ongelijk hebben. Dat ik de moeite waard ben. De eigenlijke reden was dat ik wilde dat mijn kinderen trots op mij zouden zijn. De Tour fietsen is tenslotte een uitzonderlijke prestatie uit de categorie buitengewoon. Dat ik onze relatie zou kunnen laten opbloeien en mijn eigenwaarde zou kunnen vergroten door een grootse tocht te volbrengen. Hun met trots vervullen, ze laten stralen van vreugde. Want de eerlijkheid gebied mij te zeggen dat ik af en toe twijfel of ze wel weten wie ik ben en waar ik voor sta in het leven. Wat ik belangrijk vind en wat mijn normen en waarden zijn. Hoe ik mij dagelijks gedraag en wat mij kenmerkt. Daar ben ik onzeker over. De Tour fietsen zou dat veranderen. Stiekem hoopte ik ze dan aan te treffen in Parijs op de Champs Elysées met een grote fles champagne zonder glazen. We drinken uit de fles en proosten op het leven. Zoals vaders dat met grote kinderen doen! 

Uiteindelijk zie ik in dat het ging om de erkenning van anderen. Die had ik blijkbaar harder nodig dan de erkenning van mezelf. En laat dat nu net een weg zijn die niet leid tot verlichting en acceptatie. De echte erkenning zit in de mogelijkheid om mezelf te vergeven, te accepteren en te erkennen. Pas wanneer ik uit durf te komen voor wie ik ben, waar ik voor sta, hoe ik mijn talenten omarm en mijn tekortkomingen erken kom ik tot leven. En daar ben ik gelukkig mee begonnen. Mijn missie om de Tour de France te fietsen faalde destijds. Door het effect van die teleurstelling vielen blijkbaar mentale barricades weg. Dat bood ruimte om negatieve ervaringen uit het verleden te gaan herbeleven en een andere, vernieuwde en positievere plek te gaan geven. Terug naar de basis te gaan. Mijn leven trekt op dit moment aan mij voorbij. En mijn Tour is een hele andere geworden.

Share