Met het openbaar vervoer. Deze maandag ga ik voor het eerst sinds 25 maanden weer met het ov het land in. Met de auto blijven rijden is niet te betalen dus gebruik ik de ov kaart van het werk. Met tegenzin want ik wil niet reizen tussen mensen. Met al die ongewenste geluiden, de geuren op en rond de stations, mensen die dicht bij mij komen in anonimiteit. Op de donderdag voorafgaand aan de reis kijk ik op mijn telefoon of de reisapp er nog op staat. Nee dus. Die is er door mij af gedonderd tezamen met een dozijn andere meuk met volgsystemen en data-trekkers.
De avond vooraf installeer ik de app weer. Hoe neem ik alles ook al weer mee? Oh ja, in de reisrugzak. Waar ligt dat ding? Ergens op zolder. Dan het trainingsmateriaal er in. Al duurt het even voordat ik helder heb wat ik mee moet nemen. Het voelt vreemd. Wat is dat? En dan besef ik mij dat de oude routine is verdwenen. Een goede voorbereiding is het halve werk. Dus na het inpakken van de tas gaat de aandacht naar mezelf. Welke kleding trek ik aan? Een trui? Laagjes? Is het warm of koud in het ov? Ik weet het niet meer. Ma de treinstoring van gisteren en vorige week vraag ik me af of extra voeding en kleding nodig is. Mondkapjes zijn vanaf de 23e maart niet meer verplicht. Toch neem ik er mee. En handschoenen, een muts en sjaal.
Op de dag zelf kies ik voor een snel ontbijt en rap zijn. Krant scannen, de oorlog in het oosten, de winst van Matje in Vlaanderens Mooiste, het weer is genoeg voor nu. Wassen, omkleden, weg. Dikke jas, muts en col.
Thuis – Breda
De ov dag begint goed. Ik kan een bus eerder mee dan gepland. Kort sprintje en ik spring de treeplank van de bus op. Kaart voor de lezer, een ‘bliep’ en ik zeg ‘dank je wel’ tegen de chauffeur. Man wat is het hier warm. Rechts zitten, rugzak links, kaart goed opbergen.
Jee zeg. Daar is Breda station al. De bus uit en naar de roltrap. Zouden de camera’s mij herkennen “Heej, daar is Cor weer!. Lang niet gezien.” De geur van stations wringt mijn neus binnen. Gare nate dampende kaascroissants onder broedlampen, tweedehands lucht. Het is rustig. In de kleine winkel met veel te duur eten staan geen rijen van wormende mensen. Mensen die je niet aankijken, staren en naar hun trein of bus worden getrokken. Geen aanhoudende bliepjes bij de poortjes. Mijn perron 6, ik koop de toeslag, stap de trein in en ga zitten. Aan een raam met vrij uitzicht.
Breda – Rotterdam
Bij Dordt zet ik de hoofdtelefoon met magische ruisonderdrukking op. Langer hield ik het niet vol. Ik wil klein zitten en dat kan beter in mijn eigen bubbel.
Rotterdam – Schiphol
Voor Rotterdam is het treinstel nog bijna leeg. Heerlijke rust maar van korte duur. Ik voel dat ik mijn bankje moet gaan delen. Daar heb ik geen zin in. Te veel mensen die een plek zoeken. Mijn rugzak rits ik al dicht. Een onbekende gaat naast mij zitten. Zonder zich voor te stellen. Ook dat is 25 maanden geleden. De zitplekcarroussel van het ov. Hopelijk ruft de bankgenoot niet te zeer of heeft vreemde gewoonten die ik liever niet zie. De onbekende is bijna een en al een gewatteerde lange witte parka. Een jonge vrouw met lange haren en een vriendelijk en open gezicht. Fijn. Oordopjes gaan in, telefoon in de rechterhand. Het nieuws van de wereld. Ik loer naar links. Ze scrollt door De Volkskrant.
Het is zes voor acht. Polders. Ik draai naar rechts en schiet een paar foto’s. Waar ben ik? De autosnelweg waarlangs het spoor ligt heeft verkeersborden. Ik draai nog meer naar rechts en zie afslag Roelofarendsveen. En in de stilte van mijn hoofdtelefoon zoef ik langs grasvelden, grijze luchten en grauwe sloten. Zie de rust van een polder, vlak en simpel van structuur. Wegen gelijk strepen met bomen aan weerszijden. Met auto’s, een betonmixer, station onbekend, een dijk op, een tunnel in en er zijn dozen in aanbouw (Nederland Dozenland).
Langs kantoren, waar geen mensen werken omdat thuiswerken mag. Al vind de baas van niet. Bijna op station Schiphol. Een krakend geluid, ik til mijn hoofdtelefoon op en en hoor in het Nederlands en Engels dezelfde boodschap maar dan anders. Mensen staan in het gangpad. De witte lange parka is opgestaan terwijl de trein nog rijdt. Ruik ik dan? Nog meer mensen staan. Zonder mondkapje en in tweedehands lucht. Ook ik kijk niemand aan. Ik luister muziek. Treinstel weer bijna leeg.
Schiphol – Amsterdam
Een paar erbij. Rijden maar! Weg hier uit die tunnel. In mijn oren “Kilomeaters” van Rowwen Hèze. De voorsteden van A’dam. Flats, flatjes, een station.
Zo meteen kom ik aan in Amsterdam Centraal. Dan stap ik over naar een Sprinter en daarna is het nog tien minuten lopen naar mijn werkplek voor vandaag. Een dik half uur vroeger dan gepland. En anderhalf uur voordat de training begint.
Goedemorgen! roep ik zodra ik de zaal binnenkom. De eerste deelnemer zit er al. TOF!
Amsterdam Lelylaan- Centraal
Een fantastische traingsdag over communcatie, coachen en zelfredzaamheid zit er op. Training, train, trein, coachen, coach, een frappant samenvallen van termen die helemaal passen bij de dag en mijn ov beleving.
Terug naar huis. Buiten is de lucht licht, heerlijk fris en prikkelend. Met een sprinter naar Centraal. Die zit bomvol. Een vrije plek, naast een jongen. Hij vraagt in het Engels of dit Centrum is. Ik antwoord in het Nederlands. Nog niet. Dit is Sloterdijk. Het volgende station is Centraal Station. Zodra we daar binnenrijden attendeer ik hem er op. Thank you. What is thank you in your language? Dank je wel. Dank je wel! Alstublieft. What is your native language? Portugese. En ik zeg haperend obrigado. Hij glimlacht van oor tot oor en het meisje tegenover mij gniffelt en kijkt ons met stralende ogen aan.
Ik kan het niet nalaten om naar mensen te kijken. Wat een variatie. Om bij mijn trein te komen loop ik hele perron af. Uit de bedompte donkere stationshal. En daar is de lucht en voel ik de regen op mijn kale kop. De Intercity is op tijd. Vieze en vuile wagons. Een lege coupé. De strijd om de beste plekken is weer begonnen. Of ik dit gemist heb? Echt niet! Ik ga weer aan het raam zitten. Een banaan en mandarijn in de mik voor energie en vitamientjes. En eerder dan vanochtend gaat de hoofdtelefoon op en de muziek aan.
Schiphol – Rotterdam
Op Schiphol is ie weer vol. Tunnels in en uit. Pfff. Wat vermoeiend. Door ramen met zand zie ik een vaalbruin Nederland. Bijna iedereen zit met geknikt hoofd naar zijn schoot te kijken waar de telefoon in ligt. Mondkapjes, hoofdtelefoons. Een coupé vol eenlingen. Was ik maar thuis.
Rotterdam – Breda
Op Rotterdam Centraal verdwijnen mensen rijendik de grond in. De roltrap als tong van een grote mond die ze verslindt. Schuin tegenover zitten een jongen met vlassig sikje neuspulk aan zijn joggingbroek te vegen. Gatverdamme! Dat bedoel ik dus. De knakker naast mij met een P2 mondmasker op is weg. Ik kan weer wijdbeens zitten. Ik wend mijn blik naar buiten en drink mijn thermoskannetje met thee leeg en begin aan de koffie. Kaartcontrole als toetje. Het is kwart over zes en met vette blues van Christone ‘Kingfish’ Ingram’s ‘662’ knallen we naar Moerdijk richting Brabant!
Station Lage Zwaluwe vliegt aan mij voorbij. Vreemd dat er daar een station ligt. Waarom juist daar in de polder op die plek een station moest worden aangelegd is mij al jaren een raadsel. Er is niets. Tegenover mij zitten twee jongens en een meid bier te drinken uit beugelflessen. Breda komt dichterbij.
Breda – thuis
De trein stopt en ik kies het poortje om de stationshal te verlaten. Waar ik vanochtend via de roltrap in de weeïge geur dook ontstijg ik deze geur nu via de trap. De bus naar huis staat klaar. Na het instappen vertrekt ie meteen. Het is er nat, regenwater is door schoenen mee naar binnen genomen. De laatste kilometers gaan aan mij voorbij. Het uitstappen werkt bevrijdend en de regen is verfrissend. De muziek op mijn hoofdtelefoon gaat uit. De laatste meters loop ik op veren.
Bij het zien van onze voortuin wordt ik rustiger. Twaalf uur na het dichtslaan open ik de voordeur weer. Zodra ik binnen ruim ik eerst al mijn spullen op, eet, douch en kleed mij om.
En pas dan valt de dag van mij af.