Op de lagere school was het een jojo’en van bijna gezien worden, onbegrip, acceptatie, pakken rammel, slaag krijgen en ontvangen, hard rennen, tegenzin en remmingen op mijn denkwereld. In mijn geheugen heb ik elke dag gevochten. Met een select gezelschap. De vechtersbazen. De alfa jongens van de hogere klassen aasden op een in hun ogen makkelijke buit maar daar liet ik mij niet door klein krijgen. Wat zeg je? Knal! Daar vlogen de vuisten naar de kaken. Ik sloeg er op en kreeg er vaak van langs. Daar bovenop vierden de leraren zich bot op mij. Klappen tegen mijn wang of hoofd, haren werden uit mijn hoofd getrokken, oren geranseld, een trap onder mijn kont, van dat geniepige knijpen in mijn arm, aan de oren worden getrokken. Vernederd worden door openlijk in de klas te kakken te worden gezet door de leraren. De gang op, in de hoek, het schoolplein vegen, nablijven, strafwerk meekrijgen. De lagere school was voor mij een hel. 

Een uitzondering was die keer dat ik na onderzoek in de aardrijkskunde boeken op zoek ging naar stenen werktuigen uit de prehistorie. Ik wist op welke velden een grote kans op een vondst mogelijk was en vond meteen een vuurstenen schraper. Een leraar die dit voor de hobby deed geloofde mij niet, het zal ook eens een keer wel, en die heb ik de schraper geschonken. Ik wilde gezien worden en mijn gelijk halen. Boven de azijnzeikerds en beterweters staan en juist delen en verbinden. Dus kreeg hij de schraper. Na de eerste verbazing kon er gelukkig nog net een dank je wel van af. Maar binnen mogen komen en warm ontvangen worden zat er niet in. Dezelfde leraar sloeg er eerder vaak op los en trapte mij eerder zo hard onder mijn kont dat ik er een dag niet op kon zitten. Na de schenking werd hij milder.

3 comments

  1. Tja. Ik vrees dat het vandaag de dag nog steeds voorkomt dat kinderen beschadigd worden. Dank je wel!

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

*
*