Loden jas (4).

Met gym, opstellen schrijven, spreekbeurten geven en de kennis over geschiedenis was ik ze de baas. Daar was ik goed in en het waren de vakken waar ik altijd plezier aan heb beleefd. Dan zweefde ik. En dat zweven streefde ik ook na als school uit was. Bij alles wat ik deed zocht ik de euforie van vrijheid, onafhankelijkheid en erkenning. Ook thuis.

Dat ging zo door op de middelbare school. In hetzelfde rotdorp. Mijn ouders wilden er gaan wonen. En dat was wel te begrijpen. Achteraf wel. Een prachtige omgeving en het verlangen naar vrijheid heb ik niet van vreemden. Die vonden zij daar ook. Ik was doodongelukkig dat het de derde school op een rij was waar ik heen moest gaan en niet vijftien kilometer verderop. Naar Horst of Venray. Waarom mag ik daar niet heen? Ze kennen me daar. De leraren van de lagere school zijn vrienden van de leraren op de middelbare school. Die klootzakken houden elkaar de hand boven de kop, het zijn dezelfde eikels en ze hebben mij al veroordeeld. Die moeten mij niet! Ik wil weg hier en ook niet met die kloot-jongens op school zitten! Dagenlang was ik verdrietig. Huilend lag ik op mijn kamer. De zin om daar heen te gaan was nul! De spanning liep op. De dreiging van vechten was ik toen al beu. Want op die middelbare school zou ik knakkers tegen komen uit andere dorpen waar ik ook mee op de vuist was gegaan of die mij te pakken hadden gekregen tijdens mijn omzwervingen door de natuur. En als dat niet was geweest kenden ze mij via via en was de toon gezet. Tot die tijd had ik nog nooit een grote overwinning behaald die mij onaantastbaar maakte. Want dat dacht ik nodig te hebben. Ik wilde mezelf kunnen zijn en in vrijheid leven. Het open karakter van de natuur hield mij staande en gelukkig gaven mijn ouders mij de ruimte om mij uit te leven. Ondanks de ruimte en de frisse lucht op het platteland was het klein en ontnam het mij de adem. Het was verstikkend!

Share

Loden jas (3)

Op de lagere school was het een jojo’en van bijna gezien worden, onbegrip, acceptatie, pakken rammel, slaag krijgen en ontvangen, hard rennen, tegenzin en remmingen op mijn denkwereld. In mijn geheugen heb ik elke dag gevochten. Met een select gezelschap. De vechtersbazen. De alfa jongens van de hogere klassen aasden op een in hun ogen makkelijke buit maar daar liet ik mij niet door klein krijgen. Wat zeg je? Knal! Daar vlogen de vuisten naar de kaken. Ik sloeg er op en kreeg er vaak van langs. Daar bovenop vierden de leraren zich bot op mij. Klappen tegen mijn wang of hoofd, haren werden uit mijn hoofd getrokken, oren geranseld, een trap onder mijn kont, van dat geniepige knijpen in mijn arm, aan de oren worden getrokken. Vernederd worden door openlijk in de klas te kakken te worden gezet door de leraren. De gang op, in de hoek, het schoolplein vegen, nablijven, strafwerk meekrijgen. De lagere school was voor mij een hel. 

Een uitzondering was die keer dat ik na onderzoek in de aardrijkskunde boeken op zoek ging naar stenen werktuigen uit de prehistorie. Ik wist op welke velden een grote kans op een vondst mogelijk was en vond meteen een vuurstenen schraper. Een leraar die dit voor de hobby deed geloofde mij niet, het zal ook eens een keer wel, en die heb ik de schraper geschonken. Ik wilde gezien worden en mijn gelijk halen. Boven de azijnzeikerds en beterweters staan en juist delen en verbinden. Dus kreeg hij de schraper. Na de eerste verbazing kon er gelukkig nog net een dank je wel van af. Maar binnen mogen komen en warm ontvangen worden zat er niet in. Dezelfde leraar sloeg er eerder vaak op los en trapte mij eerder zo hard onder mijn kont dat ik er een dag niet op kon zitten. Na de schenking werd hij milder.

Share

Loden jas (2)

Het eerste was het gevoel dat op kwam zetten was er een van ‘er niet bij horen’. Dat wilde ik wel maar kon ik niet. Kinderen en volwassenen waren hetzelfde. En ze liepen in dezelfde pas. Zo kwamen ze op mij over. Want dat meelopen deed, in mijn beleving, iedereen daar. In de pas lopen en vooral niet afwijken. Want dat kunnen wij niet aan. Jij met je streken en andere gedachten. Vragen waar wij geen antwoord op kunnen geven. Je tegendraadse gedrag en onvoorspelbare reacties. 

Vanaf mijn eerste herinnering komt bij mij naar boven dat ik niet in het gareel liep. Op de kleuterschool al konden de juffrouwen mij niet aan en plaatsten mij over naar een andere groep. Ze zette mij op de gang en ik kroop onder de raam van de deur van het klaslokaal over de grond naar de voordeur en liep weg. Terug naar huis. Bekijk het maar. Als jij mij niet goed genoeg vind ga ik mijn eigen weg en daar heb ik de juffrouwen niet bij nodig. Ik ga naar huis!

En die ene keer dat ik ruzie kreeg met een jongen op de speelplaats en ik de schop waar we in de zandbak mee groeven in het zand naar zijn hoofd gooide en hij een jaap van een snee in zijn voorhoofd kreeg. Het bloed liep over zijn gezicht. Daar vroeg hij om. Dat was zijn eigen schuld. Vond ik. Maar de jongen kreeg troost en ik kreeg straf en niemand luisterde naar mijn verhaal. Terwijl er wel iets aan vooraf was gegaan. Dat deed niet meer ter zake. Ik was fout en stout. ‘Stout Corke!’

Share

Ja. Het was COVID.

Na een lange periode met ziekte en tegenslag bleef de vraag naar boven komen of COVID mij te pakken had gekregen in februari van dit jaar. Een telefoontje met de assistente van de huisarts en heel veel overredingskracht leverde een doorverwijzing op voor onderzoek naar antistoffen. Dezelfde dag een afspraak gemaakt en er was die middag plek.

‘Bij jou heb ik geen band nodig. Die liggen er mooi op zeg.’ De naald ging zacht naar binnen. De buisjes vulden zich. 

‘Dat klopt. Over de aders op mijn armen hoor je mij niet klagen. Even knijpen en hopplaa!’

Toen ze de naald er uit trok voelde het vervelend. Vier dagen lang zat er een dikke bult aan de binnenkant van mijn arm. Ze was op zijn zachtst gezegd, een beetje onhandig, op dat vlak. 

Twee dagen later kreeg ik de uitslag. 

De assistente: ‘Je hebt het goed ingeschat Cor. Er zijn antistoffen tegen COVID in je bloed aangetroffen dus je hebt het honderd procent zeker gehad en dat verklaard je ziekte begin dit jaar. Dat neemt niet weg dat je het alsnog weer op kan lopen. Het is geen garantie tegen immuniteit.’ 

Een opluchting. Er spookten lange tijd gedachten door mijn hoofd dat het geen COVID was maar een ander virus, of een samenloop van omstandigheden die mijn nekten. Nu was het dat ook wel. Maar toch. Het liet mij niet los. Pas toen we thuis bespraken om bloeddonor te worden kwam de wil tot weten. Vervolgens werd het door mij via de app gedeeld met de mensen die de afgelopen maanden met mij mee hebben geleefd, belangstelling toonden voor mij zorgden en contact onderhielden. 

Mijn moeder zei toen ze het hoorde: Dan heb ik het ook gehad. Zeker weten. En Ellen ook! 

Misschien…het zou best wel eens kunnen mam. Alleen. Met een bloedonderzoek weet je het zeker. Zelf voor dokter of specialist spelen heeft niet mijn voorkeur. Dat is niet mijn vakgebied. Het invullen van iets werkt alleen bij een formulier waarbij je gegevens op schrijft.

Dat klopt jongen. Ik ga het eens bespreken met mijn huisarts. Maar ik heb het wel gehad hoor. Man wat was ik ziek! Weet je nog?

Klopt mam. Gelukkig ben je weer beter. En ben je er nog. Let goed op jezelf. Met kerst komen we op bezoek. Alleen zitten met die dagen vinden wij niets.

Maar ik kan goed alleen zijn hoor. Dat vind ik heerlijk.

Ja. Alleen, wij zijn er ook nog. Wij zijn graag bij je. Hald dich mam en tot gauw!

Share

Loden jas.

Deel 1 

Een loden jas of een blok om mijn nek. Zo voelde mijn verste verleden de laatste tijd. Of noemde ik het al langer zo en hoorde ik het mij zelf niet zeggen? Of drong het soms niet tot mij door? Gek eigenlijk dat nu het besef pas komt dat het zwaar voelde.

En naarmate de tijd vorderde bleken het meerdere jassen en blokken te zijn. Een blokkendoos, eerder een blokkade, en een garderobe waar mijn verleden in hangt en staat te verstoffen. Althans, zo ervoer ik dat. Het was oud en in onbruik geraakt want het had geen functie in mijn dagelijks leven. Tenminste, dat dacht ik. Dat meende ik te voelen. Toen kwam het opzetten en werd het springlevend terwijl het volledig uit beeld was.

Dus ging ik terug in de tijd. Want daar ging ik iedere keer heen in mijn gedachten. Naar vroeger. Naar mijn jeugd. Naar mijn kleine dorp en zijn ruim duizend inwoners. Een boerendorp. Ik ging in gedachten terug naar ons huis aan de zandweg. Met rondom weien, akkers, bossen. De zon zag ik opkomen en ondergaan vanuit ons huis. Wij waren ‘buitenlui’. Geen originele dorpsbewoners maar wel uit de regio. Maar dat maakte niet uit voor de rest. Ik ben in mijn geheugen gaan graven en probeerde mijn vroegste herinnering naar boven te halen. Een gebeurtenis kon ik niet vinden maar ik ontdekte wel wat anders. En toen begon het te komen. Mijn angsten kwamen weer tot leven en verdrongen herinneringen plopten in mij op. Steeds sneller en meer. 

Share

Alle begin is moeilijk.

En dus nam ik de tijd om mezelf te herpakken. Ik realiseerde mij dat ik niet goed voor mezelf zorgde. Te veel stress en negatieve energie die ik binnen liet komen, ik gaf mijn grenzen onvoldoende aan. Zei te snel ‘ja’ en te lang geen ‘nee’ tegen zaken die mij geen energie gaven. Dat holde mij uit. Ik kreeg een virus onder de leden, ging door, en door en door totdat ik leeg was. Terwijl ik mij jaren eerder voorgenomen had dat niet meer mee te willen maken. Leeglopen zou mij niet meer overkomen. Het gebeurde echter wel. Ik stond er bij en keer er naar. En ik had niets in de gaten.

Het herpakken begon met het verbeteren van mijn conditie. Dat werkte in het verleden ook altijd en zou mij nu ook weer gaan helpen. Slapen lukte nog steeds hartstikke goed. Bewegen minder. Dus ik begon letterlijk in het klein en hield mijn wereld klein om het overzicht te behouden. Ik ging alleen met mijn trouwe zwarte labrador wandelen in het bos. Nam de tijd en keek om me heen. Maakte foto’s van een bloemen, een insecten, de lucht, de hond. Nam vitamine D. Ging elke week naar manuele therapie en voor het eerst sinds jaren zonnebaden in de hangmat. Slapen en ontspannen in de zon, luieren en lummelen. Het was ineens een verrijking en stond niet gelijk aan niets doen. Terwijl ik weet dat niets doen heel goed voor mij is. Alweer een confrontatie. Want ondanks dat ik weet dat ontspannen en niets doen goed is het deed ik er te weinig mee. Ik zorgde dus blijkbaar niet goed voor mezelf. Ik weet het maar doe het niet! Wat ik daar aan heb gedaan komt later in één van mijn blogs aan bod.

De bewustwording dat ik het weet en niet doe opende mijn ogen nog meer. Ik begon te doen wat ik weet. Het mooie daarvan was dat de schoonheid van nabijheid weer in mijn leven kwam. Ik zag letterlijk het mooie om mij heen weer en genoot van de zon die scheen, een koolmees in de tuin, een merel die vinnig sjilpte, goede koffie, muziek, mijn lief, aandacht van anderen. Voorzichtig werden er weer rondjes op de racefiets gefietst. De conditie kwam langzaam terug. Dat werd vervolgens door mij gemaild naar mensen die vroegen hoe het met mij ging. “Het gaat langzaamaan weer wat beter. Het houdt niet over. Maar het gaat bergop.” . Het delen met anderen dat het beter met mij ging deed me goed. Ik besefte mij niet alleen dat er vooruitgang in zat. Ik durfde het ook te delen en er voor uit te komen. Dat was een opluchting want door het te delen was ik bezig met mezelf en hoe ik mij voelde. Een terugval mocht er zelfs zijn. Ik voelde dat mijn fysieke conditie toenam. Maar mijn mentale conditie liep er op achter. Ik had last van mijn mentale wonden. Die bleven zeuren. Daar veranderde mijn houding niets aan. Dat kwam hard aan. Ik wist in eerste instantie niet waar het vandaan kwam. Pas toen ik mij realiseerde dat het verleden mij inhaalde werd ik bewust van de oude pijn. Die lag als een loden jas om mijn schouders. En dat is gevaarlijk. Zeker als je wil veranderen en afscheid wil nemen van gedrag, gewoontes en gedachten die je belemmeren. Dan bestaat de kans dat mijn verleden mijn heden en toekomst te veel beïnvloed. En dat wil ik niet meer. Ik realiseerde mij dat ik het verleden niet kan veranderen. Andere mensen of hun gedrag kan ik ook niet kan veranderen. Ik kan er een mening over hebben, er met ze over in gesprek gaan, ze negeren. Zeg het maar. Maar het verleden of een ander verander ik niet. Waar ik wel invloed op heb is hoe ik zelf om ga met mijn verleden en de littekens die door mijzelf en anderen zijn toegebracht. Daar ben ik mij vervolgens ook op gaan richten. 

Share

DOEN!

Zaterdag ben ik spontaan naar Zuid-Limburg gereden en van daar uit heb ik een 120 km / 2000 hm rondje Slenaken-Monschau-Slenaken gefietst. ‘Het laeve beej de kloëte griepe!’ zei een wijze man ooit tegen mij. Dus heb ik dat ook gedaan. In mijn eentje. Want niemand mag of durft. Het was een zalige rit. Zalf voor de ziel! Fantastisch dat mij dit weer lukt. En dat ik tegelijkertijd kan genieten. Want wat ik na al die maanden heb moeten missen ervoer ik gisteren. Dit is echt mijn liefhebberij man. Het buiten zijn, mijn lichaam gebruiken, de natuur en omgeving in mij opnemen. Bijna als een soort van avonturier er op uit trekken. Een vrij gevoel. De endorfine en testosteron vermengd met het getjilp van heggemussen, vijftien buizerds in een wei! Ja echt zoveel. Schijt aan de tijd. Vertrekken wanneer het mij uitkomt. En dan klaar zijn als het donker is en er geen wielrenners meer op de weg zijn en het koud wordt. Onderweg naar Breda ‘even’ naar mijn moeder gaan en haar verrassen. En zij verrast mij met een bord nasi en koffie! Uiteindelijk moe en voldaan om half twaalf thuis komen en dan na een warme douche een fles koude Val Dieu Blond open trekken en rozig worden van de alcohol. Het zachte bed omarmde mij en ik heb als een blok geslapen. Een dag geleefd zoals ik graag leef. Vrij in doen en laten en waar mijn ziel van gaat stralen. 

Ik kan het iedereen aanbevelen om zo te leven! Ciao en tot gauw.

On Saterday the fifth of november I went out for a 120 km and 2000hm ride from the south of the Netherlands and the Belgium Ardennes to the German city of Monschau. Through the woods, the countryside climbing hills and felt like being free! Do it too. Live the life you love and with compassion!

Share

Licht.

Het was aan het einde van de yogales. Op een dinsdagavond. Het licht werd gedempt. Ik trok mijn sokken en een zacht vest met capuchon aan. Een dikke handdoek over mijn benen. Een kleine handdoek opgevouwen als een kussen onder mijn hoofd. Liggend op mijn rug, de armen naast mijn romp op een handbreedte van mijn heup, de handen met de palmen op de grond. De benen licht gespreid en de voeten vallen naar buiten. Ontspannen. Ik luister naar de instrumentale muziek die door de zaal vloeit. Melodieuze, ronde tonen die het ontspannen versnellen. “Laat het denken los, maak contact met de ondergrond, voel hoe je lichaam gedragen wordt.” De stem vervaagde en ik was weg! En wat er toen in beeld kwam heb ik nog nooit eerder in mijn leven meegemaakt. Uit het niets had ik met mijn ogen dicht zicht! Het was vreemd. Want ik sliep niet dus kon ik niet dromen en toch zag ik helder en levensecht beeld. Het was winter. Veel bomen zonder bladeren. Zwarte stammen en takken. Een akker die grof geploegd was. Het zand bevroren en met een dunne laag sneeuw. Eerder bevroren dauw. Het parelde van het licht dat de dunne rijplaag verlichtte. De zon kwam op vanuit het westen en legde een goud oranje gloed over de akker en de zandweg naar het water toe. Een groot water. Het was het Schuitwater in buurtschap de Megelsum. In mijn dorpje is er een oude Maasarm die ‘s winters dicht vriest . Een groot zwart water. Stilstaand water wat vaak prachtig strak ijs aan ons schonk. Ik zweefde aan de overkant van het water vanaf de Hamkant van het water en keek uit over de plek waar wij onze schaatsen aantrokken en het krakende ijs op gingen. Het ijs, de akker, de bladloze bomen en de lucht vol licht dat van wit overging naar donkeroranje. Het beeld vloog over het ijs en ik hoorde het schuren van de ijzers over het ijs, de ademhaling en voelde de snelheid een schaatser. Ik zweefde mee, zonder inspanning en met het grootste gemak was ik aan van de oost naar de westzijde geschaatst. Het volgende moment liep ik vanaf de westkant naar de plek waar we de schaatsen aantrokken. De ‘nattere’ kan. Daar waar de toegang moeilijker was. Maar het was dichterbij vanaf ons thuis. Dan hoorde je er niet echt bij want daar gebeurde ‘het’ niet. De dorpse kinderen gingen vanaf de oostkant. Daar waren de meiden en was de reuring. Daar kon je ijshockeyen en je meten met anderen. En daar zweefde ik weer. Door de oranjewitte lucht, vol van rijp, sneeuw en ijs. Met een licht gevoel in mijn longen en benen. Over het ijs van oost naar west en terug. En ik voelde de extase van destijds weer! Alsof ik letterlijk weer op het ijs stond, daar op het Schuitwater. En terwijl ik mezelf levensecht zag zweven over het ijs voelde ik de zorgeloosheid en vrijheid die het schaatsen mij bracht. Alleen ik en de koude winterse lucht, het ijs en de vreugde die bewegen mij gaf. Niets om over na te denken. Niemand om rekening mee te houden. Het was van mij alleen. Het ijs, het meertje, de zon en het vermogen om te bewegen, vrij en onafhankelijk te zijn. Ik werd echt terug in de tijd geplaatst en was een toeschouwer van een gebeurtenis uit mijn verleden die super herkenbaar is. Mijn ogen waren gesloten en toch was er klaar en helder beeld. Het was echt! Een kennismaking met mijn jongere versie. Het beeld herhaalde zich. De intensiteit vervaagde echter. En toen kwam de stem van de yogi van ver met de vraag terug te komen en langzaam de handen en voeten te bewegen. Het beeld loste op.

Het duurde lang voordat mijn bewustzijn in het hier en nu terug was. En bij het verlaten van de yogaschool kwam er nog steeds weinig bij mij binnen. Op de fiets, terug naar huis, vroeg ik mij af: “Is dit mijn eerste gelukkige jeugdherinnering?”

Share

Het gesprek.

En hij zei: 

Laat me met rust. 

Ik leid mijn leven. 

Zoals ik dat wil. 

Dus laat mij met rust.

Met je dwang en je drammen

Je mist het verlangen

Om mij los te laten

Zoals ik het wil

Met de angst in je wezen 

En geblaat in de lucht

Vanuit onzijn bestaan

En onwillig verleden

Met de rem op je hart

En verscholen verdriet

Dus laat mij met rust

En gun mij mijn leven

Met mijn lief en verlangen

Uit de dageraad vers

In de aarde geplant

En uit liefde geboren

Wars van wrok en geweten

Maar uit zuivere lucht

Dus leef je eigen leven

Zoals ik dat nu doe

Zonder vrees of verlatenheid

Onder je huid

En laat mij in mijn waarde

Schop de oordelen weg

Vanuit luchtigheid uit het vreemde gewag

En omarm je verlangen

Om de pijn te verzachten

En de zekerheid van je verlies

Schep de ruimte tot delen

En de vrijheid tot leven

Door los te laten wat jouw vast heeft gezet

En laat mij los

Stop met strijden en vechten

Geef de ruimte aan hen die de stormen doorstaan

En die in vrijheid en ineenvoud

Het lef durven tonen

Om in vrede en vrijheid 

Het gesprek aan te gaan

Share

Ik weet het niet.

Ik woon nu al negen jaar in Brabant. Mijn dialect is verbasterd en niet meer origineel. Het is een mengelmoes geworden van het Meerloos, Horsters, Venraays, Leuns en Venloos.Het is Limburgs maar niet helemaal vlekkeloos. Want mijn moeder is Brabants. En ik woonde dertien jaren in Meijel. Tot mijn achtiende in Meerlo en ik heb vijf jaar in Wessem gewoond en veel in Zuid Limburg gewerkt, gestudeerd en als ik ga wandelen met mijn hond zeg ik nog steeds “wanjele”.  Ik voel dat mijn Limburgs wegzakt. Ik spreek het te weinig. Ik hoor het niet vaak genoeg. Er komt Nederlands voor in de plaats.En ik weet niet wat ik er mee moet? Moet ik er überhaupt iets mee? Vanavond toen ik aan het wandelen was met mijn hond liep ik langs een bushalte. Zag de tijd staan en vertaalde dat naar het Limburgs. Het dialect dat in mij op kwam. En ik besefte mij dat ik wegdrijf. Weg van de taal van mijn geboorte. De taal van mijn vader. Wat ik versta en waar ik in opgroeide. Juist omdat ik het niet vaak genoeg meer spreek. Ik mis mijn vader. En zijn taal. Mijn ‘ouwe taaie’ en zijn dialect. En ik realiseer mij, meer dan ooit, dat ik de mijn geboortegrond mis.Wanneer ik in Vlaanderen ben voel ik mij thuis. Wanneer ik in Limburg ben voel ik mij dicht bij mijn familie en kinderen. Ik voel weemoed en verlangen. Naar mijn kinderen, moeder en geboortegrond.En al luister ik dagen naar Limburgstalige muziek. Bel ik mijn moeder en bezoek ik mijn geboortegrond. Ik blijf onthecht van mijn wortels. De grond waaruit ik kom en de stem van mijn vader. Soms is die pijn onverdraagzaam en komt ie naar boven. Vanavond is dat zo. En dat doet pijn en dat roept melancholie op. Het lukt mij vaak die te onderdrukken maar vanavond niet.Dan mis ik mijn vader, mijn kinderen en het vertrouwde dialect en de vanzelfsprekendheid om in een paar woorden samen te vatten wat in het Nederlands te veel tijd en woorden kost.

Share