Het was aan het einde van de yogales. Op een dinsdagavond. Het licht werd gedempt. Ik trok mijn sokken en een zacht vest met capuchon aan. Een dikke handdoek over mijn benen. Een kleine handdoek opgevouwen als een kussen onder mijn hoofd. Liggend op mijn rug, de armen naast mijn romp op een handbreedte van mijn heup, de handen met de palmen op de grond. De benen licht gespreid en de voeten vallen naar buiten. Ontspannen. Ik luister naar de instrumentale muziek die door de zaal vloeit. Melodieuze, ronde tonen die het ontspannen versnellen. “Laat het denken los, maak contact met de ondergrond, voel hoe je lichaam gedragen wordt.” De stem vervaagde en ik was weg! En wat er toen in beeld kwam heb ik nog nooit eerder in mijn leven meegemaakt. Uit het niets had ik met mijn ogen dicht zicht! Het was vreemd. Want ik sliep niet dus kon ik niet dromen en toch zag ik helder en levensecht beeld. Het was winter. Veel bomen zonder bladeren. Zwarte stammen en takken. Een akker die grof geploegd was. Het zand bevroren en met een dunne laag sneeuw. Eerder bevroren dauw. Het parelde van het licht dat de dunne rijplaag verlichtte. De zon kwam op vanuit het westen en legde een goud oranje gloed over de akker en de zandweg naar het water toe. Een groot water. Het was het Schuitwater in buurtschap de Megelsum. In mijn dorpje is er een oude Maasarm die ‘s winters dicht vriest . Een groot zwart water. Stilstaand water wat vaak prachtig strak ijs aan ons schonk. Ik zweefde aan de overkant van het water vanaf de Hamkant van het water en keek uit over de plek waar wij onze schaatsen aantrokken en het krakende ijs op gingen. Het ijs, de akker, de bladloze bomen en de lucht vol licht dat van wit overging naar donkeroranje. Het beeld vloog over het ijs en ik hoorde het schuren van de ijzers over het ijs, de ademhaling en voelde de snelheid een schaatser. Ik zweefde mee, zonder inspanning en met het grootste gemak was ik aan van de oost naar de westzijde geschaatst. Het volgende moment liep ik vanaf de westkant naar de plek waar we de schaatsen aantrokken. De ‘nattere’ kan. Daar waar de toegang moeilijker was. Maar het was dichterbij vanaf ons thuis. Dan hoorde je er niet echt bij want daar gebeurde ‘het’ niet. De dorpse kinderen gingen vanaf de oostkant. Daar waren de meiden en was de reuring. Daar kon je ijshockeyen en je meten met anderen. En daar zweefde ik weer. Door de oranjewitte lucht, vol van rijp, sneeuw en ijs. Met een licht gevoel in mijn longen en benen. Over het ijs van oost naar west en terug. En ik voelde de extase van destijds weer! Alsof ik letterlijk weer op het ijs stond, daar op het Schuitwater. En terwijl ik mezelf levensecht zag zweven over het ijs voelde ik de zorgeloosheid en vrijheid die het schaatsen mij bracht. Alleen ik en de koude winterse lucht, het ijs en de vreugde die bewegen mij gaf. Niets om over na te denken. Niemand om rekening mee te houden. Het was van mij alleen. Het ijs, het meertje, de zon en het vermogen om te bewegen, vrij en onafhankelijk te zijn. Ik werd echt terug in de tijd geplaatst en was een toeschouwer van een gebeurtenis uit mijn verleden die super herkenbaar is. Mijn ogen waren gesloten en toch was er klaar en helder beeld. Het was echt! Een kennismaking met mijn jongere versie. Het beeld herhaalde zich. De intensiteit vervaagde echter. En toen kwam de stem van de yogi van ver met de vraag terug te komen en langzaam de handen en voeten te bewegen. Het beeld loste op.
Het duurde lang voordat mijn bewustzijn in het hier en nu terug was. En bij het verlaten van de yogaschool kwam er nog steeds weinig bij mij binnen. Op de fiets, terug naar huis, vroeg ik mij af: “Is dit mijn eerste gelukkige jeugdherinnering?”