Een ‘joekel van een poekel.’ Zo noem ik de I’Iseran. Correctie: Zo noemde ik de Col de I’Iseran tot vandaag. Want ik ben van mening dat wij zo nog niet met elkaar om kunnen gaan. Hij staat daar ergens halverwege tussen Modane en Bourg-Saint-Maurice. Is 2.764 meter hoog en daarmee op papier een ‘joekel van een poekel.’
Ja meneertje I’Iseran. Op papier. Overal staat dat je vandaag open bent. Dus ik denk, dat mag niet te veel maar ik doe het stiekem toch, dan ga ik die als toetje van de vakantie beklimmen. Lekker naar boven. Geleidelijke klim vanaf de zuidkant. Geen gezeik met hoge percentages en nog voor het Pinkster-gepeupel met zijn motoren en sportauto’s de omgeving komt verzieken en fietsers het ravijn in duwelMaar wat doe jij? Jij wil persé dwars liggen. Want waar begin je met je bergvoetjes? Op de 7500 Modane. Ja, leuk maar waar op die postcode? Dat het de D1006 is snap ik en straks moet ik de D902 op. Maar waar heb je je stenen klompvoeten in de grond gestoken en kan ik je gaan beklimmen? Daar begint het al mee. En ik zie je ook nog niet eens staan. Je staat om de hoek. Allez, 52 kilometer klimmen. Daar heb je een punt. Dat is een pokkeneind en dan mag je je verstoppen. Ik neem die laatste opmerking terug. Het begin van jouw uitlopers zijn goed te doen. En de rest ook wel hoor. Lekker relaxed percentage en ik mag je. Je bent uitnodigend en mild voor zo’n zware, lange plattelander uit Nederland.
Mooie dorpjes onderweg, wel wat gedateerd. Dat is bijna in heel Frankrijk zo. Dus trek je dat niet te persoonlijk aan. Maar dan. Een omleiding? De hele weg lag open in Lanslevillard. Zo’n foeilelijk ski-oord waar er veel te veel aan je voeten liggen. Man man. Dat wil je toch niet? Het is nog erger dan een pretpark! Weg ermee. Dat heb jij toch niet nodig kerel. Dus ik door de greppels klauteren en weer verder fietsen. Het is prachtig. Maar jij bent nergens te bekennen. Waar zit je? In Bessans is het adembenemend mooi. Dat heb je goed voor mekaar. Wel tien watervallen op een rij. Helder water. Muisstil. Groen gras, blauwe luchten en massieve bergketens. Mijn complimenten. Voor het eerst deze reis stond ik met de mond open. En de gast die ik al twee keer eerder passeerde haalt mij nu weer in omdat ik stil sta van verbazing. Zegt geen woord. Ken jij hem? In Bonneval-sur-Arc staat er een bord op de weg. Je bent van 13.00 tot 06.00 uur gesloten! Watte? Gesloten? Het is hier geen kroeg of meubelboulevard. Het is prachtig weer, geen vuiltje aan de lucht, ik rijd samen met mijn lief anderhalf uur met de auto naar jou toe, spring op de fiets en dan ben je dicht? Toen ben ik doorgefietst. Want als ik van zover kom wil ik je ook ontmoeten en de hand schudden. Onderweg kwam ik halverwege de kleine Col de Madeleine nog tegen. Ken je die? Nee? Niets gemist. De praat niet waard. Ze staat hier aan de D902 op 1.746 meter in een bosje wat stilletjes te lonken. Haar grote zus kwam ik van de week tegen. Die is gemener. Ik heb haar in de luren gelegd. Bij jouw doe ik dat niet maat. Maar ik heb nog wel wat op mijn lever. Luister. Je hebt van die mooie bordjes langs de kant van de weg laten zetten met ‘Territoire d’exeption’ en ‘Vous entrez dans le coeur du PARC NATIONAL de la VANOISE’. Top van je. Maar dat wil ik je de hand schudden op de top en niet op 2.148 meter moeten stoppen omdat er lawinegevaar is. Hoe koddig de bergmarmotten ook zijn, hoe liefelijk de schappen op je flanken grazen en de frisse verse bloemen open springen deze lente. Dan moet je ook de ballen hebben en je laten zien kerel! Dan ben je even geen ‘joekel van een poekel’.
Ik spreek het volgende met je af. Op donderdag 25 juli ben ik er weer. Dan fiets ik met een paar andere zotten een rondje door Frankrijk. Dan schud ik je graag de hand. Boven op de top. Ik heb sterk het gevoel dat we het goed met elkaar gaan vinden I’Iseran. Zet het D902 bordje maar alvast klaar want ik kom ‘m ophalen maat. ‘D’accord? Jusque là!’