Bon giorno! Goeiemorgen!

Er wordt op de deur geklopt. Hoe vaak is mij niet bij gebleven. Ze klonken als een kerkklok. Ineens wakker. Huh. Wat is er? De schoonmaakploeg. Duf van de slaap in een broek gedoken en de deur open gemaakt. Nein danke, alles ist gut und noch sauber. Vielen dank. Bis morgen. Ze lacht en snapt het. Mijn slaapdronken gezicht sprak alle talen. De wijzers op mijn digitale klok wijzen 09.50 aan. Nog tien minuten voordat het ontbijt sluit. Bijna tien uur aan één stuk door geslapen!

De zon schijnt en de bellen rinkelen in de wei. De eetzaal is leeg. Mijn tafeltje nog schoon en na een rondgang langs het buffet is het genieten van zuivel met granen, verse ananas, geconfituurde zwarte pruimen en donker brood met frambozenjam, drie overheerlijke koppen koffie en vruchtensap. 

Bezijdens van mij de bergen, de Sella Ronda en fietsertjes plakken op het asfalt en wurmen zich omhoog. Dat wordt mijn houding over een tijdje ook. Een zucht van genot, de oude lucht er uit en de nieuwe er in. Een Vlaamse fietsorganisatie bereid de ontvangst van zijn gasten voor, de bus wordt geopend, fietsen in elkaar gezet. Die van mij staat in de badkamer. Te wachten op zijn wielen en berijder. Nog even geduld witte!

Tijdens het ontbijt appen met mijn lief en een fietsmaat. Die laatste tipt de Apfelstrudel bij Hotel Gerard. Ai, en bedankt. Dat wordt stoppen en proberen. Zo vliegen de kilo’s er aan in plaats van er af. 

Enfin, straks de Sella Ronda. Wat staat mij te wachten. Volgens een route die van Strava werd geplukt 53 kilometer en 1.770 hoogtemeters. Uuuuh! Hoeveel? Een tweede analyse van de route laat heel veel ‘slingerende’ wegen zien. De Passo Gardena met een lengte van 8,8 kilometer en een gemiddeld stijgingspercentage van 6,7%, de Passo Stella, 5,5 km en gemiddeld 7,1%, de Passo Pordoi, 11,9% en gemiddeld 6,6% en de Passo Campolongo met 3,9% de kortste maar wel met gemiddeld 7,2%!

Oei, het eten laten zakken, Apfelstrudel bij Gerard komt straks. Eerst de fiets in orde maken, kleding kiezen, klaar maken en dan de ‘draadezel’ op. 

Ciao!

Share

Herkansing. Tof man!

Op 1600 meter hoogte. Aan de voet van de Passo di Gardena en Passo di Campolongo. Balkondeur open, vitrage tegen de muggen, de frisse berglucht streelt mijn enkels want ik zit al tikkend op mijn toetsenbord aan het massief eiken tafeltje naast de deur. Stramme autobahnspieren zitten nog niet op hun plek. Mijn hoofd dendert nog over stroken asfalt. “Kilometervreter, over de Brennerpas, met mijn dertig ton en diesel.” Langs racecircuits en eeuwenoude steden, door wolkbreuken die auto’s opslurpen, en laten jakkeren omdat bomen buigen en zo nodig op de weg uit gaan rusten. Een autobahn vol takken. 

Zon en storm in een roef en zucht. De lange Volvo ‘hoovercraft’ mij ongestoord stuwend voort. Zonder centje pijn.

De eerste stop was in Kaldenkerken, tanken en Haribo zooi mee. Snel verder. De tweede stop was tanken, pissen en salades wegtikken. Lekker man! Daar bleef het bij. Door en door en verder en de cruise-controle aan. Naar Italië. Alles tot in perfectie voorbereid. Paperassen, kleding, materiaal, training, werk, vriendin. Mijn twee fietsmaten moesten helaas afhaken met een hele goede reden, allez jongens, volgend jaar gaan we weer!

Twee jaar geleden zat ik er heel anders bij. De “Jour avant” werd zonder mij verreden en met een klotengevoel lag ik op de bank naar de Tour te kijken. Nu zit in in Corvara, hartje Dolomieten. En zondag fiets ik de Maratona Dles Dolomites. In de voorbereiding naar dit nieuwe doel moest ik door de pijn van mijn fysiek falen van destijds heen bijten. En mentaal blijven staan. Geen zelfmedelijden of compromissen. Rusten, werken, trainen en een gezonde balans bewaren. 

Dat is meer dan voortreffelijk gelukt. Doelen behaald, missie geslaagd. Nu de Maratona nog. Morgen uitslapen en dan fris in de pyama het balkon oplopen, de longen vol zuigen, rekken en strekken en hopen dat niemand me zo ziet staan. En dan? 

Na regen kwam vandaag de zonneschijn. Dat zal morgen vast niet veel anders zijn. Ik zie wel!

Share

Keihard.

Negen uur bij De Kleijne op de Ginnekenmarkt. De te fietsen route heb ik gekregen van de ijsclub uit Breda. Van de twaalf genodigden kunnen er vijf. Het is winter. Doorfietsen op de racefiets en zondagochtend is niet voor iedereen een vanzelfsprekende combinatie. Koffiedoping er in en dan weg. Met vijf man trappen we de dag af. Het is koud. Nee, het is fris. Koud is anders. Dan ril je. ‘Klik klik klikkerdeklak.’ Typische geluiden van schoenplaatjes die in de pedalen vast klikken. Gezucht en lichte ironie om nu de weg op te gaan. Rechts af bij Boerke, rechts af, links af en verderop het fietspad op dat langs de Graaf van Engelbregtlaan loopt. Breed en overzichtelijk. Vrij uitzicht. Koude wangen die langzaamaan warmer worden. Zin in een rondje ontspannen toeren. Gezellig en gezond. 

Geschraap alsof een doorloper over asfalt wordt getrokken. Een doffe bonk die het meeste lijkt op een baal hooi die van een platte kar valt. Iemand zegt iets of is het een gedempte schreeuw? Ik luister, denk en mijn voorwiel maakt een zwaai naar links. Alsof er een touw aan zit en het in één ruk onder mij weg wordt getrokken. Achter mij nog meer geschraap en doffe bonken. Rechts naast mij zie ik in een soort van flits mijn fietsmaat uit beeld verdwijnen. Ik zie niemand meer en val! De kortste weg naar beneden. Tijd om te beseffen wat er gebeurd heb ik niet. Hard raken mijn rechterelleboog, schouder en rug de grond. Mijn benen steken in de lucht. In foetushouding glij ik door. Vijftien meter verder dan mijn fiets lig ik eindelijk stil. Ik draai me om en kijk. Mijn fietsmaten liggen aan beide kanten van het fietspad. De fietsen verstrooid om ons heen. Het doet mij denken aan een bowlingbaan waar een grote bal ons keihard van achteren van de baan heeft geslagen. Strike!

Bowling? Echt niet. IJs! Een ijsbaan van veertig meter lang. Vanuit een flauwe bocht fietsten wij met 28 km p/uur fietsen een ijsbaan op. Geen wonder dat we omver werden gekegeld. Opstaan is als leren schaatsen zonder stoel. Helmen, jassen, schoenhoezen, handschoenen en fietsen zijn kapot of beschadigd. Gekreun en gevloek. Pijn in de spieren, botten en een knak in de moraal.Terwijl we onze wonden likken knallen er nog twee fietsers keihard met hun bakkes op de ijsbaan. Waarschuwingen van ons zijn tegen dovemansoren gericht. Wij wisten van niets. Er was niet gestrooid. Wij werden niet gewaarschuwd.

Share

De fik in mijn benen.

De fik in mijn benen

Twee weken later zit ik weer bij Jean-Luc. Ik ben serieus met mijn opdrachten aan de slag gegaan. Niet meer in groepen fietsen. Als enige uitzondering een tweedaagse in Zuid Limburg met mijn fietsmaten en een goede doelen rit. ‘Niet te hard, lage trapfrequentie, lage snelheid, niet harder dan 25 kilometer per uur. Let op de duwfase en je hakken en tenen. 

Elke dag 15 minuten op de fiets en opnames maken van de bewegingen.’ Ik koppel na twee ritten mijn eerste ervaring terug. Spierpijn in mijn bovenbenen op plekken waar ik het de laatste tijd niet voelde. De balans kwijt vanwege de andere stand van de pedalen door de asverlening. Tjee man. Wat belachelijk die spierpijn. De laatste keer was mijn ongetrainde Alp’duHuez in het jaar dat Carlo Sastre de Tour won. Met amper 500 kilometer in de benen en een rugzak met schoenen en een terrasparasol de alp op. Na bocht drie stond ik geparkeerd. De fik in mijn benen en een kop als een overrijpe tomaat die op knappen staat. Zo voelde mijn bovenbenen na een zielig stukje fietsen van 52,44 kilometer over het platteland.

Fietsles voor gevorderden. Geen zijwieltjes maar een binnentrainer. De koersfiets ontmanteld. Het achterwiel haal ik uit mijn fiets en ik plaats de ketting over het tandwiel op de binnentrainer. Draai de as vast en zet het voorwiel in een houder. Ik zit binnen en kan trappen. Een fiets zonder achterwiel maar met een houder met tandwiel waar je je fiets op zet. Je kunt de weerstand vergroten met een app op je telefoon Schakelen kan ook nog. Klimmen zelfs. Die ochtend begin ik het langzaamaan iets beter te doen. Maar veel soeps is het niet. Je ziet me denken. Ik kijk op een scherm naar mijn pedaalslag en stuur bij naarmate ik zie wat ik fout doe. En dan ben ik al te laat. Ik ben mijn vertrouwde ritme kwijt. De slag is er uit. Ik neig de oude slag uit te voeren. Dat is wat ik gewend ben. Jean Luc laat zien, legt uit en laat me voelen. Roept me toe en geef aan wanneer ik wat moet doen. “En duw! Hak! En duw! Hak! En duw! Denken, doen, zien, voelen, bijsturen, en dat nog een keer en nog een keer en nog een keer. Ik zweet heftig. Het is zwaar. De weerstand op de pedalen is groot en mijn hersens kraken. Een korte pauze. Dan weer een zadeldruk meting. Er is verbetering te zien. Minder drukpunten maar dan moet ik wel achter op mijn zadel blijven zitten. Twee stickers met een stoffen bovenkant moeten mijn koersbroek niet naar voren laten schuiven. “Stil zitten. Knieën omhoog. Tenen. Hakken. Handen op de shifters. En duw, en duw, en duw, en duw. Eindeloos herhalen. Duwen, duwen, Nu! En..nu! En..Nu!” Tussentijds evalueren. De slag begint er in te komen. Het is nog wat onwennig maar je ziet ‘m komen. Opdrachten: “Per dag 15 minuten trainen. BikeFit app op de tablet. Verbinden met een scherm en fietsen maar. Zwemmen en rennen mag. Maar het fietsen staat voorop. Tot over twee weken! Dan kijken we hoe het er voor staat en maken we nieuwe plannen. Aan de bak Cor, gij bent goe bezig maat!”

Deze keer geen frieten maar koffie bij een bakker in Wuustwezel. Koffie met een koek! Dat dan weer wel. Gezellig samen met mijn lief. Napraten en het voelt goed om hier te zijn. Het vertrouwen komt terug. Nu de focus blijven houden. Stap voor stap. Een doel…goed leren fietsen. En tijd voor elkaar dat is met een vrouw die Van den Doel heet geen enkel probleem 🙂

Share

Fietsen als een vijfjarige.

Naar België. Doorverwezen door mijn fietsenmakers bij Trommelen Tweewielers. Jan en Wouter verwijzen me niet voor niets door. “Ga daar maar eens heen Cor. Die gast kan je helpen.” Enige scepsis heb ik wel. Dat is de derde in drie jaar tijd! Ik luister en maak een afspraak. Fiets achterop de ouwe Volvo, kleding mee en samen met mijn lief naar Wuustwezel.

Daar ontmoeten we Jean-Luc de Meyer, eigenaar van BikeExperience. We worden hartelijk ontvangen en ik licht nogmaals toe wat de aanleiding is. Jean-Luc stelt voor eerst eens goed te kijken hoe ik fiets en wat mijn techniek en houding is. Toen we destijds belden ter voorbereiding op dit consult stelde hij vragen die alle andere fietsdeskundigen nooit eerder stelden. Ik ben verbaasd en tegelijk nieuwsgierig. Ik weet nog dat na het gesprek ik tegen mijn lief zei: ‘Daar moet ik heen’, die durft meer dan de rest. Dat mag ik wel.”

Na vijf minuten op de fiets kijkt ie mij vanachter zijn zwarte montuur aan en zegt: “Gij hebt papbenen Cor!” Elke letter voelt als een kogel uit een mitrailleursalvo. Raak en keihard. Watte? Ik heb papbenen. Bedankt!’ Pijn aan mijn kloten heb ik, geen papbenen. Hij laat mij een afbeelding zijn van de opbouw van de spieren in de benen en een voorbeeld van de ideale trapbeweging. “Zo moet het zijn. Dit is wat gij doet. En daar zit een groot verschil tussen.’ Nog een keer de fiets op en een opname later zie ik het en snap het. Conclusie: verkeerde traptechniek en houding op de fiets. Het meest effectief is het als de duwfase optimaal wordt benut. De trekfase is van veel minder belang. Uit onderzoek blijkt dat mijn traptechniek belachelijk slecht is. Ik fiets als een hardloper. Duw te weinig en trek te veel aan de pedalen. Als ik wil blijven fietsen en de kans op blessures wil verkleinen zal ik daar als eerste aan moeten gaan werken. Het is ook te zien in de spieropbouw van mijn bovenbenen. Die zijn verhoudingsgewijs te onderontwikkeld in vergelijking met mijn hamstrings. Veel op souplesse gefietst, hoge trapfrequentie en voor op het zadel gezeten. Met de hakken omlaag en de knieën te ver naar binnen. Daar komt bij dat mijn natuurlijke stand van de voeten ten opzichte van mijn heup wijder is dan de meer naar binnen gerichte houding op de fiets. De pedalen dwingen me met de benen dicht tegen elkaar aan te fietsen. De drukmeting op de bal van mijn voet wijst een verlaagde drukkracht uit. De inlegzolen krijgen een aanpassing waardoor ik voel dat ik op de pedalen duw. De flexibiliteit in mijn heupen mag beter, ik krijg een verlengde as aan de pedalen waardoor ik verder met mijn benen van het bracket af kom te fietsen. Zadel naar voren, stuur hoger. De zadeldrukmeting laat een verhoogde drukpuntenconcentratie zien rondom de wonden op mijn perineum. Dat allemaal samen met verkeerde broeken die niet goed pasten, veel fietskilometers en voila! Knobbels en een derde bal bouwen stelt dan niets meer voor. Appeltje eitje! Het is overduidelijk…En dat is lastig te accepteren. Ik moet opnieuw leren fietsen. 

Dat komt hard aan. Ik speelde met de gedachten om aan La Vuelta Olanda mee te doen. Een dag voor de profs de Ronde van Spanje fietsen. Nee dus. Parijs-Roubaix? Nee. Klip en klaar. Ik hoor het Jean-Luc, mijn lief en mezelf hardop zeggen. Geen doelen van dat al. Het enige doel is om opnieuw te leren fietsen, de zwellingen te laten genezen en verder niets! Hij lacht van ontroering en ziet mijn vertwijfeling. “Het komt goed Cor, vertrouw op mij, luister naar mij en laat alles wat je tot nu toe hebt geleerd los. Het kost tijd maar dat hebben we. Het seizoen is achter de rug, je bent hier in goede handen. Je hebt de kop er voor om dit te kunnen doen. Nu moet je het in de praktijk brengen.’ Hij heeft gelijk. Ik weet wat ik moet doen. Nog niet alles. Bij een later bezoek zal blijken dat er meer voor nodig is om terug te keren op de fiets. 

Een uur later ben ik veel wijzer dan ik ooit had gedacht. De waarheid is soms hard en niet wat ik verwacht. Ik ben sprakeloos en mijn hersenen doen pijn van de omschakeling. Ik fiets als een vijfjarige. Op de terugweg gaan we uit eten als vijfjarigen. In een frietkot in Wuustwezel.

Share

869 euro

De teller staat op 869 euro. Dat heb ik gecollecteerd tegen ALS. Blij zijn als je ergens tegen bent. Dat lijkt op het eerste gezicht tegenstrijdig. Ik sta aan de start van de Toer voor ALS. Achter mij staat een grote groep. Ze poseren. Een ALS patiënt fietst mee op een duo fiets. Ik zie lachende gezichten en verdriet gevangen in één blik en draai me terug naar de start. Een selfie voor Mirjam en een kwartier later dan gepland vertrekken we. ‘Iedereen moet op hetzelfde moment kunnen starten dus wachten we tot we compleet zijn’, roept de omroeper. 

Het is echt anders dan mijn gebruikelijke toerritten. Geen gestress, gejaagde blikken, voorkruipen, overgesoigneerde en afgetrainde deelnemers. Ik zie kleine kinderen in fietspekskes, zeventigplussers op randonneurs, wandelaars, jonge gasten op gympen met een fiets van een paar tientjes en een t-shirtje, mountainbikes, buiken en haar. Het doel heiligt de middelen! Na elke ronde stoppen we. Zesentwintigeneenhalve kilometer ver en vierhonderd meter hoog. Dat hebben we er dan op zitten. Dat doen we drie keer. Met een pauze per ronde van een half uur! Want we wachten op elkaar. Delen onze ervaring. Drinken koffie, eten rennersvoer en praten met Rien. Hij is er bij. Mirjam ook. In mijn gedachten zit ze naast Rien. Mirjam aan het woord, hij luistert, en na elke ronde hebben ze meer te missen. Na ronde drie dansen ze aan de finish arm in arm. Hun benen gooien ze in de lucht en ze klappen met de hakken van hun schoenen tegen elkaar als ze van de grond komen. Luidkeels moedigen ze ons aan. Een brede lach op hun gezicht. Ze stralen van geluk! Als….

In mijn verbeelding zie ik dit beeld voorbij komen. En ik besef me dat er kuren zijn tegen kanker. Behandelingen voor hart en vaatziekten. Maar voor ALS is nog niets gevonden. Nog niet. Rien is gelukkig als ik met hem spreek. Hij vertrouwd mij toe dat hij het moeilijk vind dat mensen hem negeren. ‘Ze doen net of ik een besmettelijke ziekte heb. Lopen met een boog om mij heen. Waarom? Praat met mij. Ik vind het fijn dat je nu met mij praat Cor. Dat doet me goed.’ En in zijn ogen glinstert een traan van ontroering. Zijn zus kijkt me met grote ogen aan als ik het haar vertel. ‘Hij is helemaal geen prater. Wat bijzonder dat hij dit met je deelt. Ik weet niet wat ik moet zeggen.’ Ze zet haar zonnebril af en kijkt me diep in de ogen aan. Een blik zegt meer dan duizend woorden. Zijn moeder schud me meerdere keren de hand. Zijn vrouw zorgt voor hem. De hele groep is er voor hem. Zoals ik er ben voor Mirjam. En anderen er voor haar zijn bij de VocALS en het Huis van je Leven festival en al die andere momenten waar we ons inzetten tegen ALS.

Wat wil het nu zeggen? Wat stelt het voor? Voor ons is het een paar mails sturen, wat trainen en dan een zondag zweten, wat spierpijn daags erna. Een afwezigheid in mijn aanwezigheid. Omdat ik in mijn gedachten ergens anders ben. Daar waar het leven ligt en waar we praten, zingen, dansen, lachen, delen en het leven vieren. Zonder pijn. Waar hebben we het over? Een simpel gebaar kan een wereld van verschil maken.

De echte spierpijn. De pijn die niet te bevatten valt. Die ligt op een heel ander vlak. 

Daarom 869 euro. Bedankt donateurs. Stichting ALS, vrienden en familie.

Bovenal bedank ik Mirjam en Rien voor jullie warmte en eerlijkheid.

Doneren kan en mag nog steeds. Graag zelfs 👍🏻✌🏼🍀❤️. Ga naar https://www.toervoorals.nl/actie/cor-seijkens en maak een keuze.

Share

Goede raad.

De afgelopen maanden heb ik niet stil gezeten. Niet op de fiets gezeten. Wel veel gedaan om weer op de fiets te kunnen zitten. De gifbeker ‘Tour de France. Jour Avant’ heb ik leeg gedronken. De beker uitgelikt. Het zou te makkelijk zijn het daar bij te laten. Dromen van La Vuelta, de achtste Roubaix, The Ride Dolomites waar ik voor uitgenodigd werd of de Maratone Dolomiti. Daar ga ik mij nog niet aan wagen. Eerst moet ik werken aan mijn herstel. Eerst de pijnpunten bloot leggen. De oorzaak van de blessure achterhalen en aanpakken om herhaling te voorkomen. Van mijn fietsmaker krijg ik het advies om in contact te treden met een specialist op het gebied van bio-mechanica, fietstechniek en fietshouding. Vanuit mijn fietsnetwerk krijg ik het advies contact op te nemen met een lid uit het netwerk die mij medisch verder kan helpen. Mijn vrienden en vriendin adviseren mij eens geen plannen te maken voor 2020. “Stop daar mee Cor. Ga nu eens eerst volledig herstellen!” Ze wrijven het er in. Klare taal. Indringende blikken. Gemeend en zonder schroom krijg ik een warme wind van voren. Het zijn geen zachte heelmeesters. Ik voel dat het menens is. Dus luister ik en laat mijn eigengereidheid varen en stap over mijn schaduw heen. De komende maanden staan in het teken van herstellen en het opnieuw uitvinden van het fietsen. Met een nieuwe focus, nieuwe doelen stellen, keuzes maken en actie ondernemen. 

Geen uitstel meer. De angst dat de derde bal terug komt is niet relevant. Eerst het ene. Dan het andere. Mijn motivatie om dit te doen zit in de beloning van wat gaat komen. Een gezond, fit en vitaal lichaam. Mentaal sterker worden en de leiding nemen over mijn toekomst.

“Ik leef het leven waar ik naar verlang.” 

Wordt vervolgd…

Share

De eerste keer.

Alsof ik voor het eerst naar school ga. Mijn fietsje staat klaar. Ik heb mijn korte broek aan en een gestreept shirtje met kraagje. Het schoolkoffertje in de hand. Opgewonden en zenuwachtig vraag ik of het goed is. Staat het? Ga we? Het is een warme en liefdevolle herinnering die ik diep in mijn hart koester. Toen vroeg ik mama of ik mocht gaan. Ik weet niet wat me te wachten staat en wil onze zandweg op gaan. Naar het asfalt toe. Alles is nieuw en ik kijk om me heen. De vertrouwde straat met de boeren en hun stallen, tractors en geuren en geluiden wordt verrijkt met de indrukken van het dorp. Voor het eerst op mijn eigen fietsje. Het was destijds ook zo’n luimerdag aan het einde van de zomer. Stralende zon en niet te warm. De dagen die ik beschreef als ik op school een opstel ging schrijven omdat het zo mooi was en ik er geen afstand van kon doen. Ik zweef heen en weer tussen toen en nu. Ik schrik wakker uit mijn herinnering.

Dagdromend sta ik bij mijn fiets en tril van opwinding. Het is spannend. Net als toen. Alleen anders. Heb ik alles? Mijn zeem zit goed. De broek past nog. Mijn kwetsbaarheid grijpt mij bij de strot. Eerder bij mijn ballen gezien de achtergrond van mijn negen weken fiets verbod en retraite. Achter op mijn zadel…niet te ver naar voren hellen. Het veilige van thuis verruil ik voor de fietspaden en wegen. Elke kuil of bult probeer ik van ver te zien en te ontwijken. Om het zaakje te sparen. Het zit goed dicht en ik ben goed voorbereid maar toch. De weken dat ik niet kon gaan besefte ik hoezeer het fietsen deel uit maakt van mijn leven en het een deel van mijn identiteit is. Vreemd dat ondanks al die ervaringen dit voelt als de eerste keer. Net als toen ik voor het eerst naar school ging is het mooi en ik wil geen afstand doen van dit zalige gevoel. 

Share

Wielrenners zijn hufters.

Ik stap naar buiten. Met mijn rechterhand hou ik aan de stuurpen mijn racefiets vast. In de linker de sleutel van de voordeur. Ik sluit af en stop de sleutels in de achterzak van mijn fietsshirt waar het ritsje in zit. De fietsnavigatie schakel ik in. Het eerste piepje betekend dat ie aan is en de tweede dat ik op startknop heb gedrukt. Ik zet mijn wielrenschoenen op de pedalen druk ze naar beneden. ‘Klak klak’, het klakken bevestigd dat ze in het vergrendelingsmechnisme vast zitten. Water✅, banaan✅, telefoon✅, reservebandjes✅, bandenlichters✅, portemonne✅, zonnebrand✅. Route in mijn hoofd?✅. Klaar om te gaan trainen. In een ‘zen-stand’ fiets ik mijn straat uit het fietspad op. Ik heb zin om te bewegen en buiten te zijn. In het open land en alleen te zijn. Ik ben heerlijk rustig als ik vertrek. Nog geen kilometer later ben ik opgefokt en blij dat ik nog leef.

Het begint al als ik het fietspad oprijd. Spookrijder! Een jonge knul op een oud barrel fietst tegen het verkeer in. Energie drankje in de rechterhand, oordopjes in, petje op. Als ik tegen hem zeg dat ie aan de verkeerde kant van de weg fietst reageert ie niet eens. Hoort hij me nu niet of negeert hij mij? ‘Ach, dat kan gebeuren, niet te veel aandacht aan geven’, denk ik en ik fiets door. Vierhonderd meter verder (ik heb een kilometerteller op mijn fietsnavitatie) is de eerst weg van rechts. Een auto nadert mij van achter en geeft gas om mij in te halen en vlak voor mij rechts af te slaan. Ik moet een noodstop maken anders had ik er onder gelegen. ‘Kijk uit man, je rijd me bijna overhoop!’ Geen reactie. De automobilist blaast door en ik sta stil. ‘Allez, ook dat kan gebeuren.’ denk ik weer. Maar het knaagt aan me. Twee keer al zoiets meemaken binnen een paar minuten. Dit is Oosterhout. Niet Amsterdam! 🤨. ‘Zen jongen. Diep inademen en rustig uitademen. ‘Klak klak’, en ik fiets verder. Ik passeer de lage flats rechts van mij en nader de doorgaande weg en het tweebaansfietspad tussen Dorst en Oosterhout. Van beide kanten komen hier fietsers, gemotoriseerd verkeer en voetgangers. Er zijn signaleringslichten in de weg geplaatst waardoor je weet dat er fietsers of voetgangers aan komen. Ik kijk links, rechts en achter mij want ik wil links afslaan richting Dorst. Dat gaat goed 😀. Niet te vroeg juichen. Nog voor ik goed en wel op het tweebaansfietspad ben komt er van links een auto die de doorgaande weg op wil. Ik ga dus links af en de auto wil rechtdoor en daarna naar rechts. En in plaats van naar rechts en links te kijken kijkt ze, het is een vrouw, alleen naar links en ziet mij niet!🙈 In een reflex schreeuw ik ‘HEEEJ!’ Ze staat meteen stil en ik moest uitwijken naar de rechterhelft van het fietspad. Mijn scheenbeen staat bijna tegen haar voorbumper. En dat bedoel ik die van de auto hè😉. Ze slaat haar handen voor haar mond en met ogen als schoteltjes roept ze ‘Sorry, ik had je echt niet gezien. Sorry sorry sorry!’ Ik snap het maar mijn geduld wordt zwaar op de proef gesteld. Met mijn wijs en middelvinger wijs ik naar mijn ogen en zeg: ‘Kijken mevrouwtje. Kijken!✌🏼 Ik heb voorrang. Asteblief kijk in het vervolg goed beter uit je doppen!’ ‘Klak klak’, en ik fiets verder. Ik vloek zachtjes. Mijn geduld wordt weer op de proef gesteld. ‘Lekker ritje zo. Bijna twee keer van je fiets gereden, spookrijder ontweken en ik moet nog beginnen met trainen. Man o man. Schijt zen!’ Ik stamp even flink op de pedalen om het letterlijk van mij af te trappen! Het fietspad gaat lichtjes omhoog. Links ligt een flat en een weg. Het fietspad is leeg. ‘Opletten Cor’, zeg ik tegen mezelf. Verkeer van voor en achter, verkeer van links en mogelijke fietsers van links, achter en voor. Een overzichtelijk punt. Bijna landelijk rustig. Maar schijn bedriegt❗️Ik hou me in. Pedalen stil. Een auto van links ziet mij niet en maakt een noodstop voor het fietspad. Een auto die vanachter mij komt en links af wil slaan kijkt alleen naar het verkeer voor hem en naar het fietspad rechts van hem en ziet mij niet. Ik fietste voor hem en nu van links. Het scheelt een banddikte of hij had me vol geschept…🤬👿😤 In een slalom ontwijk ik de aanvallen en met veel stuurmanskunsten kan ik mijn vege lijf redden. Mijn hart klopt in de keel!!! Bijna gesandwiched door twee van die ‘slapers’ in een auto! Ze krijgen in gedachten de wind van voren. “Dit is toch niet normaal man. Door twee auto’s bijna naar de kloten geholpen. Kijk verdomme toch uit man! Zijn jullie wel bezig met rijden? En maar een grote mond hebben over wielrenners en hun a-sociale gedrag. Man. Leer zelf eerst eens fatsoenlijk rijden. Ik hou me keurig aan de regels en binnen vijf minuten wordt ik vijf keer bijna naar de kloten gereden. Fuckers!” Een dialoog ga ik niet aan. Ik ben kijk ze aan maar door mijn zonnebril zien ze mijn ogen niet. Ze staan stil en rijden door. Geen handje, geen blik van verontwaardiging. Schijnbaar emotieloos. Tuurlijk! Dat doen ze altijd. Veilig warm en droog in hun geluidsdichte blikken dozen. Muziek aan, appen, geen richting aangeven, suffen, bellen en de wereld om zich heen vergeten. En ondertussen fietsers bijna verrot rijden. Om maar te zwijgen over de talloze spookrijdende fietsers. Er zijn dagen bij dat ik van Oosterhout naar Breda vijftien spookrijders tel. En als ik ze aanspreek kan ik rekenen op een grote bek of domme blikken. Zo van “Huh, waar heb je het over? Doe niet zo moeilijk? Ik ben er op dat moment zooo klaar mee. Altijd de beschuldigende vinger naar fietsers 👈🏼🖕🏼en dan met name de wielrenners wijzen. Ik schud mijn hoofd en maak een vluchtige armbeweging die tussen een groet en verwijzing in zit. Mijn hartslag is te hoog voor de inspanning. Ik fiets voor mijn gezondheid en omdat ik het leuk vind. Niet om het gevaar op te zoeken. Mijn innerlijke rust wordt op de proef gesteld en ik zwijg. Het is het moment niet en de automobilisten rijden door…alsof er niets is gebeurd.

Ik fiets Oosterhout uit. Het viaduct op naar Dorst en sla rechts af het fietspad op, hou mijn voeten stil en daal af. In gedachten verzonken vraag ik me af hoe het komt dat we in het verkeer zo doen. Achter mij hoor ik het geluid van een auto. Steeds dichterbij ronkt het brullen. Bij het passeren voel ik de hete adem van luchtverplaatsing van de achteruitkijkspiegel tegen mijn elleboog. Oude man. Hij rijd niet eens hard. Ik ben voor de zoveelste keer hard geraakt. 🙁

In mijn vertrouwen! Wielrenners zijn hufters!

Naschrift oktober 2019: Gelukkig was dit een uitzondering. Ik wens iedereen meer begrip en verdraagzaamheid in het verkeer en het dagelijks leven. Gelukkig kom ik altijd heelhuids thuis. Dat wens ik iedereen toe.

Share