De sleurhut staat goed op de kampeerplek van 266m2. Wat een ruimte hier in de Alpen. Nog meer vierkante meters dan onze kavel in Oosterhout. Niet normaal zeg. Dat is andere koek dan de postzegel aan ruimte vorige zomer aan het Comomeer. Nondeknetter! Met de aankomst in de Alpen begint de laatste testfase van de Tour de France “Jour avant”. Acht dagen in de Savoie. Met mythische klimmen in de buurt die het maken van een keuze niet makkelijk maken. Waarom ook? Als het makkelijk was deed iedereen het.
Het goed verdelen van de energie gaat de uitdaging worden. En tegelijkertijd over grenzen heen gaan. Niet te veel nadenken maar vooral doen. Dat valt niet mee. Zeker niet omdat ik geen verkeerde beslissingen wil nemen en verstandig wil omgaan met mijn energie. Trainen is meer dan alleen je spieren op de proef stellen. Je hele energiehuishouding wordt getraind. En dan bedoel ik het fysieke en mentale, je gevoel en intuïtie en je dagplanning. En dan moet ik het denken en prakkeseren loslaten. Zie dat maar eens te doen als recreant! Dat had ik niet verwacht toen ik ja zei tegen de reis van mijn leven.
Nu ik in de Alpen zit stel ik mezelf als doel dat mijn energiehuishouding op orde moet zijn. Of tenminste moet komen.
Ik heb mezelf de volgende doelen gesteld:
- Een aantal beklimmingen en mogelijk een etappe van de Tour fietsen.
- Na een zware rit mijn herstelvermogen ervaren.
- Genieten van de omgeving en het fietsen, ook al zie ik af. (grapjas, dat geloof je toch zelf niet!)
- Mijn verstand gebruiken en goed plannen.
Dat lukt tot nu toe heel goed. Eergisteren losfietsen. Anderhalf uur lekker trappen en niet te hoog in mijn hartslag. Check! Gisteren naar Val Thorens. Dat is de eindklim van etappe 20 Albertville – Val Thorens die 130 kilometer lang is. Vanaf de camping in Aigueblanche is het een klim van 40 kilometer. En hij viel tegen! Vers uit het laagland in het hooggebergte en dan naar 2.363 meter hoogte en hoppetee 1.850 hoogtemeters maken in die korte tijd. Shit man. Stroop in mijn poten. Als een oude man met een pot bètablokkers achter mijn kiezen, alsof mijn wielen en schijfremmen tegelijkertijd aanliepen, met een rugzak op, astma en zonder een doktersverklaring, met een te zware pens en ongeschoren benen. Dat allemaal leek ik ineens mee te maken en bij mij te dragen. Allemaal! Ik denk hardop “Hiervoor heb ik niet getraind!” Boven in Val Thorens is het stil. Ik sta me te verbazen. Het lijkt wel een filmdecor. Je weet wel. Uit zo’n cowboyfilm waar alleen de gevels staan en daarachter een staketsel om de boel overheid te houden. Bars, restaurants, hotels en asfalt. Meer niet. Een spookdorp. Midden in het dorpje staan twee mannen petanque te spelen met een vrouw in een hemdje en een iennieminnie spijkerbroekje. Een grote Duitse herder zit langs de gravelbaan en staart naar mij. Dat is het. Het valt mij nog mee dat ze geen revolver trekken en op mij af stappen. Ik fiets door tot ik niet meer verder kan en stap op de piste. Prik mijn fiets in de sneeuw en maak foto’s. Een Franse echtpaar schiet mij te hulp en schiet er een paar. De man zegt (vertaald) “Als je vanaf Moutiers hier naar toe fietst zijn het 38 kilometer. Ik kan alleen maar dalen, klimmen lukt mij niet.” “Klopt, ik kom vanaf Aigueblanche en ga zo weer terug. Van de zomer ben ik hier weer. Waarom? Vanwege de Tour. Alvast kijken en voorbereiden.” De man struikelt en de vrouw haar bril valt van haar voorhoofd. ‘Non? Monsieur, respect!’ “Merci, maar ik ga weer, ik krijg koude voeten hier. Hoie, Aux revoir et bon voyage!’ Zo gaat het vaker. Zelf wen ik aan de gedachte. Genoeg gelummeld. Verder! Vol gas naar beneden en ondertussen op het tellertje kijken. Ik maak de 100 kilometer vol en als ik op de camping kom ben ik gaar. Hier heb ik mij echt op verkeken. ‘Allez zeg. Hors-categorie klimmen moeten pijn doen.’ zeg ik hardop. Ellen ziet aan mijn ogen dat ik diep ben gegaan. Om tien uur lig ik er in en om tien uur sta ik op. Het was nodig. Gelukt. Check!
Vandaag rustig aan en een hersteltraining. Rustig geklommen naar Doucy. Laag in de hartslag. Hoog klimmen en weer dat prachtige uitzicht over de eeuwige sneeuw.
Morgen ga ik voor de dubbelslag. Col de la Madeleine op 1.993 meter hoogte. Eerst vanaf de noordkant. Zeg maar vanaf Albertville. Een klim van 23,6 kilometer. Dan afdalen naar La Chambre en dan 18,3 kilometer terug vanaf de zuidkant. Op de top een korte stop om wat te eten en bidons te vullen en terug naar de camping. Ben benieuwd of ik goed herstel. Stop met denken Cor! Daags erna ga ik etappe 19 van de Tour fietsen. Van Saint-Jean de Maurienne naar Tignes. Tenminste…als ik me goed voel en het weer niet tegenzit. Of ben ik nu een excuus aan het plaatsen? Een rit van 126 kilometer met 3.477 hoogtemeter en onder andere over de kleine bitch Madeleine en de Col d’ Iseran van 2.764 meter hoog. Nog zo’n ellendige rit. Daarover later meer. Eerst de grote bitch Madeleine overleven.