Een jaar als dag. En langzaam glijden we de diepte in.
Het kost mij moeite om daar niet aan toe te geven.
Al ruim een jaar leven op een postzegel.
Er zijn momenten dat het fucking kut, klotenniks is.
Geen zak aan! Vervelende rotwereld. Zak d’r in!
Misselijk volk, akelige streken, domme knuppels!
Stomme ikke!
Stomme samenleving. Belachelijke regels. Godverdommense kutepidemie. Opzouten!
Gekke geloofsfanaten, opruiende politiek. Flikker op man!
Opzouten, wegwezen.
Ik ben er klaar mee!
Met mensen die me lastig vallen met hun waarheid. Zout op man!
Die me koeieneren. Ga weg. Laat mij met rust!
Die over stoepen fietsen en tegen het verkeer in rijden. Wegwezen jij! Wil je verongelukken? Halve zool!
Met niet groetende buurtbewoners die met hun hoofd omlaag voorbij lopen. Hallo! Hoe gaat het met je?
Rondracende auto’s door woonwijken. Intrekken dat rijbewijs en auto inleveren!
Zwerfafval en de onverschilligheid waarmee die troep op straat wordt gesodemieterd. Ik donder het spul in je woonkamer!
De grote bek van de jeugd als ze worden aangesproken op hun gedrag. Kom eens hier en praat met me!
Huizenprijzen die belachelijk hoog zijn. Moet je over mijn rug rijk worden? Echt niet!
De stellingname van de ene tegen de ander. Die zich laten opfokken. Rustig aan man!
Ik ben er klaar mee. Helemaal klaar.
Gedachten als een bliksemstorm. Oncontroleerbaar en niet te bedwingen. Flitsend en alle kanten op. Wat als dit, wanneer dat, doe ik dit, moet ik dat, wat zal ik, wie weet of, ben ik, had ik, krijg ik, wat zal ik, en zal ik? Het blijft te keer gaan. Een op hol geslagen flipperkastknikker.
Het mag stoppen. Weer gewoon worden om elkaar te zien, te groeten, te omhelzen. Wang tegen wang. De stad in. Naar een concert. Zwetend elkaar in de armen vallen met in een hand een pilske dat leeg loopt. Dat en nog veel meer. Vrij zijn. In een wereld waar we elkaar zien en niet zien als bedreiging. Echt leven. En we weer durven.
Dromen. En plannen maken die uit, mogen, komen.
We glijden weg. Al een jaar. En daar ben ik klaar mee!