Welkom in mijn leven.

De afgelopen dagen kwam er veel op mij af. De blogs over mijn jeugd maakte veel los bij mijzelf en anderen. Hartverwarmend en confronterend. Want wat ik al mijn hele leven met mij mee draag heb ik met het naar buiten brengen ook deel laten uitmaken van het leven van anderen. Het staat online. Openbaar. En daarmee voor iedereen die het wil binnen handbereik. Die gewaarwording is zoals het moet zijn. Vroeger zou ik mij druk maken over wat anderen er van zouden vinden. En dan met name de negatieve reacties en de kritieken. Nu niet. De hobby analisten en ‘ogen’ mogen gerust hun gang gaan. Het zijn mijn verhalen. Door mij beleefd, jarenlang vastgehouden in mijn hart, hoofd en hele lijf. En met het verstrijken van de tijd wakkerde een zachte wind aan tot een storm die leidde tot een golf van opgekropte beleving die er uit moet. Alsof ik een deur open in een immens hotel en in plaats van één kamer vliegen alle kamers open! In mij schuilen heel veel verhalen. Het tolt er soms van in mijn hoofd. Ik ervaar ze en moet ze een klank geven door ze uit te schrijven. Wat jarenlang verstopt werd breekt zich nu een weg naar buiten. En het blijft maar komen. Het hek is van de dam en ik kan het niet meer stoppen. Wat jarenlang opgesloten zat in mijn binnenste komt er nu uit. Voor mij is het een zwaar bevochten vrijheid die ik omarm. En ondanks dat ik niet weet waar het toe zal leiden ga ik door. Ik ben de angst voor het verdriet aan het laten binnen komen. Laat maar komen. Ik moet er door heen. Er is geen ‘ja maar’ meer. Vroeger deed ik dat. Ik vocht en beet van mij af. Beter bijten dan gebeten worden. Geen ontwijken of verdedigingsmechanisme. Geen aangeleerd gedrag meer om mij staande te houden, gezien, geaccepteerd en getolereerd te worden. Geen aannames meer over verondersteld sociaal wenselijk gedrag, het behagen van anderen, niet uit de toon willen vallen. Geen angst meer voor een ontstemde autoriteit, werkgever, buurman, bekende of ‘vriend’ waardoor ik niet meer bij een groep hoor waar ik denk bij te moeten horen omdat ik anders denk alleen te staan. De pijn die al die slechte ervaringen heeft veroorzaakt ketende mij veel te lang. En dat wil ik niet meer!

Voor mij werkt het goed om mijn gedachten en gevoelens te uiten en te delen. Mijn integriteit is anderen deelgenoot uit te laten maken van wat er in mij omgaat en dat zij mijn leven respecteren in plaats van veroordelen. Verbinding te vinden vanuit acceptatie en compassie. Dan ben je welkom in mijn leven!

Share

Schepen verbranden.

Toen hij vertrok fikte het alsof de hel op aarde was gekomen. De schepen waarop hij had gevaren schreeuwden het uit vanuit hun buik en bulderden, het monster kwam tot leven. De vlammen schoten als tollende zuilen van vuur de inktzwarte lucht in. Hels vuur en kokend water. Verwoestend en alles verterend. Niets bleef heel van waar hij op had gevaren. Het vege lijf redden was wat overbleef. Het vuur werd aangewakkerd door de snelheid waarmee de ankers waren gehesen. Zijn vloot reddeloos verloren. Een vijand met de wind in de zeilen en de dubbele tong van list en bedrog. Hordes volgelingen zonder ziel. De waterspiegel kookte. Het slagveld dreef vol verloren idealen en dromen die verdampten in de kille nacht. Een zee vol ellende en een puinhoop van jaren verloochening die zonken en zich neerlegden op de zeebodem. Diep in de duistere diepte van het koude water. 

De dood kreeg geen vat op hem. Zijn brandwonden bleven onzichtbaar voor de buitenwereld maar pijnlijk en zonder rek binnen in zijn ziel. Zichtbaar voor hen die hij toeliet in zijn binnenste. Op het strand van verlangen en hoop spoelde hij aan. Buiten adem, zijn wonden vol zout. Ver weg van zijn vaderland. In een wereld waar hij zijn langzaam genezende wonden liet verzorgen. Alleen en ontheemd. Ontheemd in de armen van liefde in een huis met de innige omhelzing van een hart vol goud.

Ergens drijft nog rottend hout. Laat het alstublieft zinken en voor eeuwig verdwijnen.

Share

Haast.

Hij kwam de hoek om. De zon stond eerst rechts van hem en scheen door het raam op de stoel van de bijrijder. Het glas was niet helemaal helder. Hele fijne krasjes waren door jarenlang zand en slecht wassen in de raam gekrast. De stoffen bekleding van de stoel leek op een oude spijkerbroek. Licht en donkerblauw met een fijne structuur maar nog wel strak en zonder scheuren of slijtage. Niet doorgezakt. Het nodigde uit om in de stoel te gaan zitten en mee op reis te gaan. Want het was een reisauto. Tenminste, zo was ie ooit geadverteerd. In een tijd waarin de klant via brochures werd bereikt. Je naar een garage ging en daar de informatie haalde. Waar de verkoper een adviseur was die je wegwijs maakte in een wereld van onbegrensde mogelijkheden om onderweg te zijn in je eigen auto. Die tijd lag ver achter hem. De auto was gedateerd in een tijd waarin de verbanning van de verbrandingsmotor in volle gang was. Hij had niets met de nieuwe tijd. Al die emissiepraatjes en het gezever van de nieuwe marketing wantrouwde hij. Eenvoud. Dat sprak hem aan. Dus reed hij al dertig jaar in zijn destijds nieuw gekochte auto en vond het prima zo. Wat anderen ook van hem vonden. Hij bleef trouw aan wat voor hem belangrijk was. En zo draaide hij ook rechts af. De zon scheen in zijn gezicht. Met een voorruit die ook vol krasjes en spikkels zat van zand, talloze steentjes en ruitenwissers die hun slijpende werking in het glas hadden verricht. Hij schakelde op en gaf gas. Van de twee naar de drie. En van de drie naar de vier. Daar bleef het bij. Vijftig is hard genoeg. Gisteren was dat anders. Toen werd hij in de late ochtend gebeld. Hij sliep nog vast. Na het ophangen was hij binnen vijf minuten gewassen, aangekleed zat in zijn auto en vloog de straat uit, reed drie keer door rood en zat een minuut later op de autosnelweg en jakkerde met honderdvijftig naar het Zuiden. 

Share