Au revoir.

Beste allemaal,
Hartelijk gefeliciteerd met de fantastische prestatie die je hebt geleverd. Man o man! Wat een ongelofelijke gave ervaring zal het zijn geweest om dit te doen🤩🍀🙏🏼
De afgelopen weken heb ik jullie berichten zoveel mogelijk gelezen. Via deze app, een enkeling op Facebook en op Strava zag ik de ritten en gaf kudo’s. Ik kreeg zo mee wat jullie deden en hoe het ging. Dat was mooi om te zien maar naar verloop van tijd niet meer om aan te zien. Het feit dat ik niet eens kon starten en mijn doelen kon gaan verwezenlijken en een droom waarmaken hakte er harder in dan verwacht. Leven in de wetenschap dat ik deze tocht kan fietsen maar het niet kan bewijzen is voor mij blijkbaar belangrijker dan ik had ingeschat. Ik zag mezelf, samen met jullie, door Frankrijk rijden, lijden, strijden, lachen, vloeken, keet trappen en ons laven aan deze ervaringen. Dat is mij ontzegd door mijn lichaam waar ik na jarenlang van hard werken weer vertrouwen in had gekregen. Een goede gezondheid en sterk lichaam is geen vanzelfsprekendheid. Zelfs de meest volhardende fitte kan uit onverwachte hoek een ferme klap krijgen van de man met de hamer. Die had ik liever onderweg een keer ontmoet.
Dan kijk ik televisie en renners praten over hun deelnames en besef ik dat één keer als wielertoerist er niet eens in zit.
Dat kan ik héél moeilijk plaatsen en verkroppen. Het is a Cor’s hier mee te leven. Revanche is op zijn plaats!
Tegelijkertijd is dat niet de drijfveer waarom ik me aanmeldde voor de ‘Jour avant’. Op mijn 50’ste van start gaan in de meest tot de verbeelding sprekende grote ronde is al het realiseren van een droom op zich. Fysiek was een gedeelte van mijn lichaam er niet klaar voor. De rest liet ik over mij heen komen. Dat was lastig en pijnlijk. Ik stel mezelf de vraag hoe ik dit euvel in de toekomst kan voorkomen en zoek hulp en advies. Al de bike fitters met hun mooie metingen en dure rekeningen en adviezen geven niet thuis. Op het internet is er geen concrete aanwijzing te vinden. Artikelen over fietsmetigen, zadelpositie, zemen, zalfjes, flesjes olie, pleisters, hygiëne, broeken gezocht. Geeft mij geen extra inzicht en vertrouwen dat het een oplossing bied. ‘Trek de beurs maar, koop ons zadel, kom bij mij’ lees ik tussen de regels door. Daar schiet ik geen zak mee op. Profs die ik tegen kom zeggen niets. Of ze weten het niet of weten niet wat ze er mee aan moeten. Ik kwam er tegen die in een joggingbroek nog geen last van zijn kont had. Hoe bestaat het? Ik zoek verder.
Van maanden gefocussed zijn moest ik nu alles laten gaan. Met heel veel tegenzin en weerstand. Mijn zware klimmen en het afzien verplaatsten zich naar een vierkante kilometer rondom mijn huis. Met fietsen die stof happen. Alles van de Tour op tv zien. Willen weten. Voor mij was het vier en een halve week lang een Tour de Force.
Ik ben blij dat de Tour er op zit en drink de gifbeker tot de laatste druppel leeg. De fietskleding van ‘Jour avant’ ligt nieuw en ongebruikt in de kast. Vanmiddag steek ik de fik in de routeboeken, speciale Tour edities en posters, kaarten en andere meuk.
Het zit er op! Ik wens jullie allemaal heel veel geluk, een goed herstel @⁨Hans Uitenboogaard⁩ , een goede gezondheid en een toekomst vol plezier toe.
Ik ben me aan het voorbereiden op een nieuwe focus, doelen stellen, een keuze maken en aan de slag gaan.
Eén van mijn motto’s is; ‘Leef het leven waar je naar verlangt.’
En ik heb nog veel te verlangen en te doen ❤️
Hoie en wie weet tot ziens. Het gaat jullie goed🍀 Au revoir!

De laatste rit voor mijn toer.
Share

Val Thorens.

Hepi vakantie 2019. De sleurhut staat goed op de kampeerplek van 266m2. Wat een ruimte hier in de Alpen. Nog meer vierkante meters dan onze kavel in Oosterhout. Niet normaal zeg. Dat is andere koek dan de postzegel aan ruimte vorige zomer aan het Comomeer. Nondeknetter! Met de aankomst in de Alpen begint de laatste testfase van de Tour de France “Jour avant”. Acht dagen in de Savoie. Met mythische klimmen in de buurt die het maken van een keuze niet makkelijk maken. Waarom ook? Als het makkelijk was deed iedereen het. 

Het goed verdelen van de energie gaat de uitdaging worden. En tegelijkertijd over grenzen heen gaan. Niet te veel nadenken maar vooral doen. Dat valt niet mee. Zeker niet omdat ik geen verkeerde beslissingen wil nemen en verstandig wil omgaan met mijn energie. Trainen is meer dan alleen je spieren op de proef stellen. Je hele energiehuishouding wordt getraind. En dan bedoel ik het fysieke en mentale, je gevoel en intuïtie en je dagplanning. En dan moet ik het denken en prakkeseren loslaten. Zie dat maar eens te doen als recreant! Dat had ik niet verwacht toen ik ja zei tegen de reis van mijn leven. Nu ik in de Alpen zit stel ik mezelf als doel dat mijn energiehuishouding op orde moet zijn. Of tenminste moet komen. 

Ik heb mezelf de volgende doelen gesteld:

  1. Een aantal beklimmingen en mogelijk een etappe van de Tour fietsen. 
  2. Na een zware rit mijn herstelvermogen ervaren.
  3. Genieten van de omgeving en het fietsen, ook al zie ik af. (grapjas, dat geloof je toch zelf niet!)
  4. Mijn verstand gebruiken en goed plannen.

Dat lukt tot nu toe heel goed. Eergisteren losfietsen. Anderhalf uur lekker trappen en niet te hoog in mijn hartslag. Check! Gisteren naar Val Thorens. Dat is de eindklim van etappe 20 Albertville – Val Thorens die 130 kilometer lang is. Vanaf de camping in Aigueblanche is het een klim van 40 kilometer. En hij viel tegen! Vers uit het laagland in het hooggebergte en dan naar 2.363 meter hoogte en hoppetee 1.850 hoogtemeters maken in die korte tijd. Shit man. Stroop in mijn poten. Als een oude man met een pot bètablokkers achter mijn kiezen, alsof mijn wielen en schijfremmen tegelijkertijd aanliepen, met een rugzak op, astma en zonder een doktersverklaring, met een te zware pens en ongeschoren benen. Dat allemaal leek ik ineens mee te maken en bij mij te dragen. Allemaal! Ik denk hardop “Hiervoor heb ik niet getraind!” Boven in Val Thorens is het stil. Ik sta me te verbazen. Het lijkt wel een filmdecor. Je weet wel. Uit zo’n cowboyfilm waar alleen de gevels staan en daarachter een staketsel om de boel overheid te houden. Bars, restaurants, hotels en asfalt. Meer niet. Een spookdorp. Midden in het dorpje staan twee mannen petanque te spelen met een vrouw in een hemdje en een iennieminnie spijkerbroekje. Een grote Duitse herder zit langs de gravelbaan en staart naar mij. Dat is het. Het valt mij nog mee dat ze geen revolver trekken en op mij af stappen. Ik fiets door tot ik niet meer verder kan en stap op de piste. Prik mijn fiets in de sneeuw en maak foto’s. Een Franse echtpaar schiet mij te hulp en schiet er een paar. De man zegt (vertaald) “Als je vanaf Moutiers hier naar toe fietst zijn het 38 kilometer. Ik kan alleen maar dalen, klimmen lukt mij niet.” “Klopt, ik kom vanaf Aigueblanche en ga zo weer terug. Van de zomer ben ik hier weer. Waarom? Vanwege de Tour. Alvast kijken en voorbereiden.” De man struikelt en de vrouw haar bril valt van haar voorhoofd. ‘Non? Monsieur, respect!’ “Merci, maar ik ga weer, ik krijg koude voeten hier. Hoie! Aux revoir et bon voyage!’ 

Met de korte broek in de sneeuw. Da’s eens wat anders.

Zo gaat het vaker. Zelf wen ik aan de gedachte. Genoeg gelummeld. Verder! Vol gas naar beneden en ondertussen op het tellertje kijken. Ik maak de 100 kilometer vol en als ik op de camping kom ben ik gaar. Hier heb ik mij echt op verkeken. ‘Allez zeg. Hors-categorie klimmen moeten pijn doen.’ zeg ik hardop. Ellen ziet aan mijn ogen dat ik diep ben gegaan.  Om tien uur lig ik er in en om tien uur sta ik op. Het was nodig. Gelukt. Check!

De dag erna rustig aan en een hersteltraining omdat ik de dubbelslag van de Madeleine wil gaan doen. Rustig geklommen naar Doucy. Laag in de hartslag. Hoog klimmen en weer dat prachtige uitzicht over de eeuwige sneeuw. Hoe zal dat op de Col de la Madeleine die 1.993 meter hoogte ligt zijn? Eerst vanaf de noordkant. Zeg maar vanaf Albertville. Een klim van 23,6 kilometer. Dan afdalen naar La Chambre en dan 18,3 kilometer terug vanaf de zuidkant. Op de top een korte stop om wat te eten en bidons te vullen en terug naar de camping. Ben benieuwd of ik goed herstel. Stop met denken Cor! Daags erna ga ik etappe 19 van de Tour fietsen. Van Saint-Jean de Maurienne naar Tignes. Tenminste…als het weer niet tegenzit. Hier in de Alpen kan het spoken! Een rit van 126 kilometer met 3.477 hoogtemeter en onder andere over de kleine bitch Madeleine en de Col d’ Iseran van 2.764 meter hoog. Eerst de grote bitch Madeleine overleven. Hoe zal ze er bij liggen?

Share

Valloire.

Valloire

Het is donderdag. De Avondetappe is afgelopen en ik staar voor me uit. Nog twee dagen en dan zijn de ‘Jour Avant’ renners in Parijs. Vandaag reden ze van Saint-Jean-de-Maurienne naar Tignes. De profs van Embrun naar Valloire. Fucking gave bergpassen gaan ze over! Col de Vars, Col d’Izoard, Col de Galibier, Montee d’ Aussois, Col de la Madeleine, Col de I’Iseran en de Montee de Tignes. Morgen fietsen de ‘bijna fietsmaten’ de Cornet de Roselend, Cote de Longefoy en Val Thorens op en over. Bijna. Bijna is niet helemaal en ik ben boos en stikjaloers. Daar had ik moeten fietsen. Daar wil ik zijn. 

Ik zit en voel dat het steiler wordt. De laatste twee kilometer. Met elke aanzet neemt de weerstand van de berg toe. Mijn hartslag op het maximum. Verlicht door mijn wattages. De pijn verbijten. Geen spier vertekken. Het zuur brandt in mijn benen en mijn maag. Tot kotsen aan toe. Nog twee bochten. Dan rechts af. Daar boven op de col trek ik mijn jasje aan en daal. Vlieg naar beneden. Daar ligt een bidon op mij te wachten. De bidon hersteldrank die ik altijd ‘s ochtends bereid. Twee scheppen op een bidon. Diepe zit. Handen in de beugels. Buiten, binnen, buiten. Bijtrappen. Aanzetten en afremmen. De schijven zingen. Links, rechts. De daalwind toetert in mijn oren. Ik kijk achterom en heb ze er af gereden. Zo dender ik naar beneden. Ik wil naar bed en slapen. Mijn benen rusten omdat het morgen weer een lange dag in het zadel is. In Valloire is het leeg. Bijna donker. Niemand op straat. Het is stil. Alleen de wind. Drie jaar geleden was ik hier ook en zag de wereld er heel anders uit. Toen scheen de zon en liepen er toeristen. Waar is iedereen?Geen berichten in de appgroep van ‘Jour Avant’. Het hotel is twee keer linksaf. Een soort van chalet maar dan in het groot. Met balkonnen voor aan de gevel waar bloembakken vol geraniums aan hangen. Een cliché plaatje uit de Alpen. Het is warm en ik heb het koud. Klik klak van de schoenplaatjes op de tegels. Achterwiel ratelt. De voordeur staat open. Aan de receptie is niemand maar gelukkig staat er een bordje met daarop mijn naam en het kamersleutel. Wat doe ik hier? Wat bezielt me om in dit verlaten oord te gaan slapen? Waarom is hier niemand? Ik voel de kou langs mijn ruggegraat en rechterarm gaan en schrik. Kippenvel over heel mijn lijf. Ik kijk om…

Ik was even weggezakt. Mijn lief zet thee. ‘Ha schat. Was je aan het dromen?’ ‘Ja. Al vier weken.’

Share

Mosterd.

Mijmeringen

Ik ben wakker geschrokken. Nu ik niet kan fietsen heb ik tijd om andere dingen te doen. Denken en doen. De aandacht verleggen. Mijn werkkamer opruimen, de was doen en mijn fietskleding gesorteerd. Met name de broeken en shirts. Alle te grote broeken bonjour ik er uit. Geen zwevende zemen, lubberende pijpen en flapperende bretels meer. De wind waait niet meer via de te ruime shirts naar mijn zuidpool om daar de ijsblokjes te laten groeien. Die te ruime shirts waren ooit nuttig. Nu niet meer. Weggooien is zonde dus gaf ik ze weg. Dat is ook een manier van weggooien alleen voor hergebruik en uitgestelde enkele reis naar de container, naar een tweede leven.

Dat is mijn wielerleven ook. Of heb ik er daar meer dan twee? Het eerste was toen ik in de jaren tachtig de Tour voor het eerst zag. Ik was klein, een jaar of negen. Voetbalde maar wilde stampen en stoempen door de bossen en over zandwegen en het asfalt. Gesmoord in de kinderschoenen. Toen mijn allereerste echte nieuwe zelfverdiende racefiets. Zelf gekocht. Een stalen frame. Met zwabberwielen. Niet het beste materiaal. Wel de eerste echte. Gefietst, gezweet, met triatlon gebruikt. De tienerjaren. Vreselijk mezelf onderschat. Veel complimenten ontvangen maar niet klaar om door te gaan. Gestopt als twintiger. De derde in mijn dertiger jaren. Wel het geld, niet de vrijheid. Pas in mijn vierde leven in West Brabant veerde ik op. Herrijzenis na diepe dalen en een harde smak op de klinkers en de weg naar mijn eerste Tour. Nu ik hier sta besef ik dat mijn vijfde wielerleven er aan komt. Het vijfde hoofdstuk en het tweede deel. Deel een was voor de Tour van dit jaar. Deel twee begon op vijf juli. De dag der dagen. Mijn geboortedag. De start van de Tour in Brussel werd mijn nieuwe start. Anders dan verwacht staat vijftig voor mijn vijfde wielerleven. Een vijfde leven dat een andere koers bepaalt dan ik voor ogen had. Net als in het wielrennen. Dat mijn leven een koers in een koers is. Dat de paralellen elkaar gaan raken en kruisen.

Is dat de zin van dit nieuwe begin. Dat het mij laat voelen en iets te zeggen heeft. Dat het plannen, structureren, discipline onderdeel zijn van een groter geheel. Dat mijn leven zich weerspiegelt in mijn fietstochten en de doelen die ik stel en bereik. Meer en meer kom ik tot de ontdekking en het geloof dat het leven niet maakbaar is. Dat liefde voelen en geven, leven met een open hart, doen waar je blij van wordt, rust, ruimte en toewijding kan leiden tot een mooiere toekomst. Niet alleen voor mezelf. Ook voor de mensen die ik ontmoet en raak. Is dat de mosterd die ik proef?

Share

De route.

De route

Het verdriet duwt de pijn aan de kant

De frustratie maakt het draaglijk

De wijn verzacht de rauwe randjes

Het winnen van de renner

De euforie van de victorie

De ongecontroleerde emotie

Het is de koers

Die het lijden verheerlijkt

Die mijn zelfmedelijden verzacht

Het ongepaste zeveren

De schaamte voorbij

De dag glijdt 

Het is minder pijnlijk

De onfortuinlijke klaagt

De renner jankt

Het is van voorbijgaande aard

De schade niet minder groot

De pijn overheerst

Het missen van een kans

De glorie van de zelfoverwinning

De loutering van de verlegde grenzen

Het is zo

Maar niet minder hard. Salute!

Share

Ding dong.

Het is twee weken geleden dat ik aan de bel trok. De noodklok luidde. Ik liet de klokken luiden. Mijn noodsignaal had zijn weerklank en de Tour toeterde voorbij. De 5e juli zou ik starten. De dag van mijn 50e verjaardag. Op mijn verjaardag zit ‘s ochtends de hut vol bezoek. Mijn lief verraste mij. Ze had geregeld dat vrienden mij kwamen uitzwaaien. Niet naar Brussel. Maar dit keer naar mijn specialist. We vierden mijn verjaardag. Lachten en lieten een traan. Het hele huis vol toffe mensen. Het was hartverwarmend en de aandacht deed mij goed. De steunbetuigingen via social media en persoonlijke berichten was overweldigend. Het maakt blijkbaar iets los bij de lezers van mijn blog. Dank jullie wel voor de steun en vertrouwen in een goed herstel en nieuwe kansen. Frans wijd zijn column in de Limburger aan mijn ‘zaakje’. Wielerhelden zijn er in allerlei soorten en maten. Zo bezig zijn met sporten is ook omgaan met tegenslagen. Mooi dat hij dat ziet en het deelt. Dank je wel Frans. ‘s Middags trakteerde ik echte Limburgse vlaai aan mijn trouwe fietsenmakers. Samen vieren doe je in goede en in slechte tijden. Mijn klokkenspel zingt nu een toontje lager. ‘Als het maar geen zwanenzang wordt’, denk ik als de pijn toeneemt. Maar dat helpt mij niet. Dat klinkt in mijn beleving niet goed en past niet bij mij. Ik zoek de juiste toon. Wil de juist snaar weer raken. Het geluid horen dat toekomstgericht is. Het echoot in mijn gedachten. ‘Nieuw ronde nieuwe kansen.’ Bij wielrennen hoort vallen en opstaan. Opkrabbelen. Dus krabbel ik door. Ik ga van de nood een deugd maken. Van bitter naar bitterzoet. Wat in het vat zit verzuurd niet. Want verzuren is niet zo ‘mijn ding’. Alleen als ik een ééndaagse fiets. Dan verzuur ik graag mijn benen. Van 50 en 100 naar 2020 en 51. De symboliek van de getallen spreekt ook volgend jaar voor mij. Niet wachten tot dat de Tour weer in Nederland start. Geen jaren wachten. Nice of Kopenhagen. En de Vuelta passeert  volgend jaar Oosterhout en Breda. Ik zie de stickers op de stuurpennen met de hoogtepunten per rit. Mijn kaderplaatjes liggen op tafel. Zo goed als nieuw. Het is een kwestie van herschrijven en ik heb er voor een volgende toer. Het is een kwestie van een nieuwe koers bepalen.

De Tour gaat nu door de Champagne streek op weg naar de Vogezen. Het inspireert mij om ‘s avonds bij het kijken van Vive le Vélo zelf een fles te openen. Het smaakt naar meer. Meer champagne. Zo voelt het dus om een wielerheld te zijn. Gezondheid!

Share

Klotezooi!

Ergens eind juli begin augustus vorig jaar zag ik de aankondiging voorbij komen. De Tour voor liefhebbers wordt weer georganiseerd. De gedachte dat ik de rit van mijn leven zou gaan kunnen gaan fietsen pakte mij. Vanaf dat moment liet ie me niet meer los. Nu, op 3 juli 2019, sta ik op het punt om die gedachte los te moeten laten.

Vorige week is een zwelling ter grote van een vingerkootje en een bult operatief verwijderd uit mijn zitvlak. De derde bal zoals het in wielertermen heet maakte het onmogelijk om pijnloos te fietsen. Ik kan pijn wel verdragen hoor. Een paar dagen lukt me makkelijk. Maar dit was van een andere orde en grote. De operatie verliep goed. Het herstel ook. De wonden waren dicht, geen rode randen of overdreven zwellingen. Keurig netjes. Tijdens de controle was de specialist lovend. “Die zien er goed uit kerel, dit maak je zelden mee, prachtig genezen. Als het herstel zo doorgaat kun jij  gaan fietsen hoor.” De eerste dagen na de ingreep dacht ik nog aan het missen van een paar dagen. De eerste etappes in België haal ik later wel in. Dan gaan we met de caravan naar Vlaanderen en de Vogezen. De start in Brussel ik dan mee en zwaai de groep uit. Terug naar huis en dan sluit ik vanaf de zevende etappe aan. Dan kan ik thuis alles goed laten genezen. Dat was een alternatief. Ik zweefde van geluk. Toen ik naar buiten liep kwam de spanning er uit. ‘Het kan dus toch nog. Het gaat me lukken.’ Ik had dagen op bed gelegen, gerust, goed gegeten, lucht er aan, niet te veel bewogen, af en toe zitten om niet te veel druk daar neer te leggen, veel gedronken. Echt alles gedaan om snel beter te zijn. Ik schrok me echter kapot toen ik ‘s avonds de wonden nog een keer bekeek. En terecht. Een wond was open gaan staan! Al die dagen was ie dicht geweest en nu niet! Wat is er gebeurd? Vandaag schrok ik nog harder. De opening is groter en dieper. Bijna twee centimeter en een halve centimeter diep. Het laatste woord is nu aan de artsen. De huisarts belde mij net. Driemaal daags spoelen met lauw water. Als de wond roder wordt of pijn gaat doen meteen bellen voor een afspraak. Hechten mag niet meer. Het moet nu dichtgroeien. Vrijdagmiddag controle bij de specialist. Daar moet ik het mee doen. Ik heb de touroperator gebeld en alles verteld. Eerlijk gezegd weet ik het niet meer. Dit kan niet, het is onverantwoord hiermee op de fiets te springen. Nu zeker niet en over een week verwacht ik het ook niet. Dat schrap ik ook al. Ik zie het niet zitten dat de wond over een week belastbaar is. Voor mij houdt het hier op. De Tour kan ik vergeten. Zoals het er nu voor staat kan ik niet anders dan voor mijn gezondheid kiezen. Op dezelfde manier als waarop ik kies om gezond toe te werken naar het fietsen van de Tour.

Ik lig op bed en staar voor mij uit. Pak de telefoon en kijk even op social media. Omdat ik moet liggen was het, dacht ik, een welkome afleiding. Integendeel. In de tijdlijnen zie ik foto’s en berichten over wielrennen, voorbereidingen voor de Tour, nieuws over de Tour, mensen op de fiets die lachen en genieten van het buiten sporten. Ik ben er klaar voor. Alles is klaar. Mijn fietsen, materiaal, kleding, voeding, alles! Ik kan gewoon starten. Maar dit gooit mijn droom in duigen. Ik geloof het zelf nog niet. Dit bestaat niet! Negen maanden hard werken. Vol ambitie toewerken naar de rit van mijn leven. En dat moet ik een week voor het vertrek uit mijn hoofd zetten? Vijftig worden op de dag van het vertrek, de symboliek ten top! Ik kan er niet bij dat het mij niet gegund wordt. Alles heb ik er voor over gehad. Alles aan de kant gezet. Vrienden, familie, werk, voeding, leefstijl. Alles zat tot nu toe mee. En daar waar het nodig was stelde ik doelen bij. Paste ik me aan. Handelde naar de omstandigheden. Iedereen helpt en werkt mee. Nu nog steeds. Mijn vriendin staat me met alles wat ik doe en wat er speelt bij. Vol liefde en met plezier zijn we samen bezig geweest de afgelopen maanden. Mijn trainer die maatwerk leverde, mij soms moest afremmen of stimuleren als het even zwaar werd. De fietsenmaker heeft mijn fietsen in nieuwstaat gebracht en klasse werk afgeleverd. Familie en vrienden die me steunen. De fysio die mij behandelde. Werk dat verdeelt werd en tijd die ik kreeg van de mensen waar ik mee samenwerk. Ik ben overladen met berichten, kaarten en aandacht van mensen die meeleven. Dat doe me goed, het is hartverwarmend en geeft me moed en steun en ik ben er dankbaar voor. Het maakt het afwachten en niets doen draaglijker. Ik was ook heel positief en tot eergisteren hoopvol. Maar deze ontwikkeling zag ik niet aankomen. Deze komt uit onverwachte hoek. Wellicht heb ik de ogen gesloten voor iets wat onafwendbaar was.

Wat nu? Hoe kan ik dit ooit nog eens meemaken? Valt mijn droom echt in duigen? Krijg ik ooit weer eens de kans? Je moet de momenten pakken als ze er zijn, als de sterren goed staan en je de kansen krijgt. Het is blijkbaar een ander moment en daar moet ik bij mij neerleggen. Niet uit vrije wil. Mijn fietsershart zegt ‘Fietsen man!’ maar al het andere zegt dat ik mijn verstand moet gebruiken. Klotezooi! Dag Tour…

Share

Het ei wordt gelegd.

Morgen is het zover. Binnen 48 uur na mijn noodsignaal kan ik terecht in het ziekenhuis voor een spoedoperatie aan mijn zitvlak. Om 11 uur melden. Het zijn spannende tijden. De arts die ik vandaag sprak zei heel nuchter “Profs fietsen hier de Tour niet mee.” Ik zei niets. Liet het binnen komen. Uren later had ik het antwoord klaar. “Ik ben geen prof maar gewoon een wielertoerist die een droom waar gaat maken. Dus dat komt goed.” Voordat ik er zo over dacht zat ik wel even in de piepzak. Van de vier slechte opties koos ik de minst slechte en met de meeste slagingskans. Niet meer fietsen. Nee! De Tour afzeggen. Nee! Opereren en alle tijd nemen en niet starten. Nee! Opereren en er alles aan doen om te starten. Ja!

De 26e juni…negen dagen voor de start in Brussel. Negen dagen herstel. Als het niet goed sterk genoeg is ga ik mee en sla wellicht de eerste etappe’s over. Ik heb mijn trainer gebeld en hij heeft alle vertrouwen in mijn herstel. Mijn bloeddruk is 113 bij 75. Rustpols 45. Gewicht 82 kilo bij 1.90 meter. Droge benen waar de aderen op te zien zijn. Ik sta scherp. Heb zoveel positieve energie en zo’n sterk gevoel dat het goed gaat komen. Nu is het rust, rust, rust en herstellen. De eerste week van de Tour herstellen en op mijn tellen letten. 

Vanmiddag fietste ik naar het winkelcentrum op mijn stadsfiets. De allerlaatste kilometers. Nog snel wat boodschappen doen en ik kocht spontaan een staatslot. Het geluk lacht mij toe. Mensen lachten naar mij, groeten en waren vriendelijk en opgewekt. Op naar 5 juli. Vive le France, vive le Tour, vive le Vélo en vive le Cor! 

PS: steek een kaarsje aan, denk aan mij. Dank je wel 🙂   

Share

De ballen.

Drie dagen naar Limburg. Als ik dat aan het begin van het jaar zeg staat het synoniem voor het mooiste feest van het jaar. Nu staat het voor drie dagen trainen. Op de fiets door het Heuvelland en de Ardennen. Het is de één na laatste week dat ik nog flink op de pedalen mag gaan staan. De laatste week is absolute rust en volgende week nog wat rondfietsen en een training van vier uur op zaterdag. Het schematisch trainen werpt zijn vruchten af. De hele voorbereiding doet dat trouwens. Op één ding na. Daarover later meer. Er zit trouwens wel een keerzijde aan al die kilometers maken. Mijn kleding zit te ruim. Ik eet meer dan normaal. Onderdelen van de fiets verslijten sneller. De sportvoeding is niet aan te slepen. Ik zie mijn fietsmaten minder omdat we op andere tijden fietsen en ik me aan mijn trainingsschema aanpas. Daar hebben zij niets mee. Sterker nog…dat hoeft ook niet. Ik snoei de haag niet want dat kost te veel energie die ik nodig heb op de fiets. Mijn werk wordt anders verdeeld. Ik ga vroeger naar bed. Ben ruim zes kilo lichter. Bij de fietsenmaker zeggen ze al ‘Heej Cor, jij staat al behoorlijk droog en scherp zeg.’ Allemaal vanwege dat ritje? Ja! Waarom dan? Fietsen is anders dan wielrennen. Een wielertoerist is geen professioneel wielrenner. Maar ik merk wel dat wanneer ik als wielertoerist de Tour de France ga fietsen de puntjes op de i worden gezet. Dat moet zelfs. Het is een Tour met de meeste hoogtemeters boven de 2000 meter. Kennser zeggen zelfs dat het nooit eerder zo’n klimmerseditie is geweest. Onvoorstelbaar man! Wat komt daar veel bij kijken. ‘Tja’, zul je zeggen, ‘Moet dat dan?’ Nee. Dat moet niet maar mag wel en verstandig is het zeker. Oh ja? Ja! Neem nou de afstelling van de fiets. Als ik een dag een lange rit maak en ‘het zit niet zo lekker’ ga ik de dag erna niet. Of een paar dagen niet. Dan trekt het weer bij en hoppetee, volgende rit geen centje pijn. Maar met drie weken lang op een rukzadel zitten…eeuh…dat is andere koek.

Nu kom ik bij datgene wat mij behoorlijk irriteert. Mijn zitvlak. Dat blijft problematisch. Ik ben ondertussen een deskundige op dat vlak. En dat zit mij niet lekker. Oh nee? Nee! Andere broeken, andere zadels, twee fietsmetingen met wisselend resultaat, de verzorging van het zaakje, preventief smeren, schoonhouden, olie, zalf, andere onderbroeken, speciale bescherming in de vorm van stickers, antibioticum zalf. Ik heb al van alles gedaan en geprobeerd. Een paar jaar geleden ben ik zelfs geopereerd aan mijn perineum. Fietsers onder elkaar hebben het er niet zo snel over. Want vertel maar eens wat er daar beneden aan de hand is. Je geneert je toch? Zelfs bij de huisarts kwam het er de eerste keer hakkelend uit. “Doe je broek en onderbroek maar uit. Dan zal ik eens kijken wat er scheelt. Oei! Dat ziet er inderdaad niet goed uit.” Doorverwijzing gekregen en toen ik in het ziekenhuis weer de zaak aan het licht bracht kon de arts mij ook niet helpen. “Niet meer fietsen of alles ontharen. Dat is het beste.” Nou bedankt. Dat zal niet gaan meneer. De Tour komt er aan. En de hele zwik ontharen is te duur en te laat. Dus daar zat ik met mijn goede wil en super voorbereiding. We hebben het nu over drie maanden geleden. Ik moest er dus maar mee leren omgaan… Alles heb ik geregeld en gepland. Overal is een antwoord op. Niets is onmogelijk. Dan gaat dit ook lukken. Ik zet door en het gaat goed komen. Dat was toen.

Tot twee weken geleden ik in de Alpen ging trainen en dit weekend drie dagen in Limburg. In de Alpen kwamen de bultjes weer. Ja. Alpen en bulten. Wat een combinatie. En ze werden harder en groter. Maar ik hield het vol. De bulten werden uiteindelijk bultjes. Pfff..zou het dan toch? Eergisteren na een korte rit voelde het niet lekker daar beneden. Dat trekt wel bij dacht ik. Ik vlak het maar wat af. Gisteren een lange trainingsrit in het Heuvelland…en na een paar uur voelde ik dat het klimmen pijnlijker werd dan normaal. In mijn lies begon het te duwen. Alsof er een tuinboon in mijn broek was gevallen. Die duwde bij elke trapbeweging. En als je klimt zit je anders op je zadel. De druk neemt toe. De positie van het bekken verandert. De pijn nam toe en ik verbeet hem. Na het douchen waren de rapen gaar. De tuinboon was groter, dikker, harder en pijnlijker. Het zal toch niet? Kan ik wel starten met dat daar beneden? Ik belde een bevriende dermatoloog op. ‘Er zijn oplossingen. Een donut van schuimrubber maken en er op leggen zodat er geen druk meer op komt. De andere is open snijden, leegdrukken en alles er uit halen inclusief het haarzakje. Een incisie van hooguit 4 mm en het is gepiept. Helaas ben ik verhindert anders had ik je maandag graag geholpen. Als het snel gebeurd ben je 5 juli klaar voor de Tour. Zeker weten hoor. Dat geneest snel.’ Mijn angst sloeg om in opluchting en hoop. Er is redding mogelijk! Ik bedankte hem voor zijn onbetaalbare advies. En nu? Naar de dermatoloog. Maar het is zaterdag. Morgen eerst nog trainen en maandag bellen! Het is nu of nooit. Ik moest mijn gedachten verzetten ging op tijd naar bed. Lezen ontspant en met een Tourspecial in de hand viel ik in slaap. 

De pijn was er nog steeds toen ik wakker werd. De hele rit vandaag voelde ik mijn tuinboon. Het lijkt ondertussen wel een aardappel. De klimmen in de Ardennen waren genadeloos. Alsof er met een stok in mijn lies werd gepord! Ik schreeuwde het uit. Vloekte alles bij elkaar. De onmacht zocht zo zijn uitweg. Van alles wat ik kan voorbereiden is dit het enige dat niet lukt. Vandaag vlogen mijn gedachten drie kanten op. Kan ik wel gaan en fiets ik de Tour uit? Kan ik niet gaan? O zal ik gaan maar moet ik opgeven en fiets ik ‘m niet uit? Ik ga en fiets ‘m uit. Maar daarvoor moet ik eerst het geluk aan mijn zijde gaan krijgen. Rust, reinheid, regelmaat. Suiker er helemaal uit. En een arts die mij zo snel mogelijk gaat helpen. Mijn ‘zaakje’ regelt. Een ‘zaakwaarnemer’ heb ik niet nodig. Wel iemand die mijn ‘zaken’ in goede banen leid. En blijft het weg als het er uit is? Het kan toch niet zo zijn dat dit, twee weken voor de start, roet ik het eten gaat gooien.

Ik wordt op de proef gesteld zeg. Onvoorstelbaar! Dit had ik niet voor mogelijk gehouden. Dat ik iedere keer weer door ga en niet op geef verbaasd mij. Bijna vijftig en toch ken ik mezelf nog niet helemaal. Ik geef niet op. Ik ga door de vermoeidheid heen, trainen met slecht weer, door de pijn, accepteer de eenzaamheid wanneer ik in mijn eentje aan het fietsen ben, ontzeggen mezelf bezoek, ik doe bijna alles anders dan ik gewend ben. Het is echt een bijzondere levensfase. En ik ben zo dankbaar dat ik dit mag meemaken. Na zes maanden voorbereiden ben ik wel klaar voor de start van de Tour. Opgeven wil ik niet en is niet nodig. En ik weiger de handdoek in de ring te gooien vanwege zo’n verrekte derde bal. De schrik van elke wielrenner. Ik heb er geen schrik voor! D’r uit met die etter. De ballen!

Share

Joekel van een poekel.

Een ‘joekel van een poekel.’ Zo noem ik de I’Iseran. Correctie: Zo noemde ik de Col de I’Iseran tot vandaag. Want ik ben van mening dat wij zo nog niet met elkaar om kunnen gaan. Hij staat daar ergens halverwege tussen Modane en Bourg-Saint-Maurice. Is 2.764 meter hoog en daarmee op papier een ‘joekel van een poekel.’

Ja meneertje I’Iseran. Op papier. Overal staat dat je vandaag open bent. Dus ik denk, dat mag niet te veel maar ik doe het stiekem toch, dan ga ik die als toetje van de vakantie beklimmen. Lekker naar boven. Geleidelijke klim vanaf de zuidkant. Geen gezeik met hoge percentages en nog voor het Pinkster-gepeupel met zijn motoren en sportauto’s de omgeving komt verzieken en fietsers het ravijn in duwelMaar wat doe jij? Jij wil persé dwars liggen. Want waar begin je met je bergvoetjes? Op de 7500 Modane. Ja, leuk maar waar op die postcode? Dat het de D1006 is snap ik en straks moet ik de D902 op. Maar waar heb je je stenen klompvoeten in de grond gestoken en kan ik je gaan beklimmen? Daar begint het al mee. En ik zie je ook nog niet eens staan. Je staat om de hoek. Allez, 52 kilometer klimmen. Daar heb je een punt. Dat is een pokkeneind en dan mag je je verstoppen. Ik neem die laatste opmerking terug. Het begin van jouw uitlopers zijn goed te doen. En de rest ook wel hoor. Lekker relaxed percentage en ik mag je. Je bent uitnodigend en mild voor zo’n zware, lange plattelander uit Nederland. 

Mooie dorpjes onderweg, wel wat gedateerd. Dat is bijna in heel Frankrijk zo. Dus trek je dat niet te persoonlijk aan. Maar dan. Een omleiding? De hele weg lag open in Lanslevillard. Zo’n foeilelijk ski-oord waar er veel te veel aan je voeten liggen. Man man. Dat wil je toch niet? Het is nog erger dan een pretpark! Weg ermee. Dat heb jij toch niet nodig kerel. Dus ik door de greppels klauteren en weer verder fietsen. Het is prachtig. Maar jij bent nergens te bekennen. Waar zit je? In Bessans is het adembenemend mooi. Dat heb je goed voor mekaar. Wel tien watervallen op een rij. Helder water. Muisstil. Groen gras, blauwe luchten en massieve bergketens. Mijn complimenten. Voor het eerst deze reis stond ik met de mond open. En de gast die ik al twee keer eerder passeerde haalt mij nu weer in omdat ik stil sta van verbazing. Zegt geen woord. Ken jij hem? In Bonneval-sur-Arc staat er een bord op de weg. Je bent van 13.00 tot 06.00 uur gesloten! Watte? Gesloten? Het is hier geen kroeg of meubelboulevard. Het is prachtig weer, geen vuiltje aan de lucht, ik rijd samen met mijn lief anderhalf uur met de auto naar jou toe, spring op de fiets en dan ben je dicht? Toen ben ik doorgefietst. Want als ik van zover kom wil ik je ook ontmoeten en de hand schudden. Onderweg kwam ik halverwege de kleine Col de Madeleine nog tegen. Ken je die? Nee? Niets gemist. De praat niet waard. Ze staat hier aan de D902 op 1.746 meter in een bosje wat stilletjes te lonken. Haar grote zus kwam ik van de week tegen. Die is gemener. Ik heb haar in de luren gelegd. Bij jouw doe ik dat niet maat. Maar ik heb nog wel wat op mijn lever. Luister. Je hebt van die mooie bordjes langs de kant van de weg laten zetten met ‘Territoire d’exeption’ en ‘Vous entrez dans le coeur du PARC NATIONAL de la VANOISE’. Top van je. Maar dat wil ik je de hand schudden op de top en niet op 2.148 meter moeten stoppen omdat er lawinegevaar is. Hoe koddig de bergmarmotten ook zijn, hoe liefelijk de schappen op je flanken grazen en de frisse verse bloemen open springen deze lente. Dan moet je ook de ballen hebben en je laten zien kerel! Dan ben je even geen ‘joekel van een poekel’.

Ik spreek het volgende met je af. Op donderdag 25 juli ben ik er weer. Dan fiets ik met een paar andere zotten een rondje door Frankrijk. Dan schud ik je graag de hand. Boven op de top. Ik heb sterk het gevoel dat we het goed met elkaar gaan vinden I’Iseran. Zet het D902 bordje maar alvast klaar want ik kom ‘m ophalen maat. ‘D’accord? Jusque là!’ 

Share