Waar.

Het leven is niet

De lach die je laat zien als anderen kijken

De pose die je aanneemt 

De ogen op je gericht

Die willen zien wat jij kan zijn

Ik sta te kijken

En zie niets

De schijn verblind

Dat wat is blijkt niet

De werkelijkheid draait

Onwaarschijnlijk

De rauwheid verborgen in filters 

Om te verhullen wat is

Als het kon dan was het

Met de naakte waarheid

In geborgenheid gevuld

Door warmte gevoed

Van de kilte af 

Met de armen om elkaar heen

In stilte

Hart tegen hart

Met tranen van geluk

Aan het oppervlak

En de tijd vergeten

Huid en huid

Omgeven 

Samen

Wij

Ik mis je

Share

Nooit meer goede doelen!

‘Nooit meer goede doelen.’ Dat was mijn standpunt jaren geleden. Ik was moe ‘gegoedendoeld’. Over en uit. Hart, kanker, ziektes. Ik was er klaar mee. Op!

Dat kun je wel eens hebben. Dat het over is. Je moe bent van iets. Niet dat de interesse weg is. Die is er wel. Maar het is genoeg geweest. Net als een elpee die je zo vaak hebt beluisterd dat je ‘m even niet meer aan kunt horen. Dat het je niet meer los laat en de deuntjes door je hoofd blijven dreunen in een vorm waar ze niet voor geschreven zijn. Het werd tijd voor andere doelen. Wel goede maar niet die doelen. En als er dan een collectant aanbelde gaf ik niets. Slechts één collectant kreeg iets en daar bleef het bij. Als het aan mij had gelegen. En toen sprak ik Mirjam.

Mirjam Schaap-Pagée.

We werkten bij elkaar in de buurt en af en toe spraken we elkaar even. Druk met onze eigen dingen. ‘Haa, hoe gaat het? Waar ben je mee bezig? Zit je vaak hier? Tof dat ik je weer zie! Heej Cor! Haaa Mir! Fijn je weer te zien. Hahaha…’ Gesprekken van herkenning en warme verbinding. Het klikte. Zo noem je dat. Het klikt. Vreemde bewoording want die klik hoor je niet maar je voelt ‘m wel. Vertrouwd, alsof je elkaar al langer kent en begrijpt. Mooi als je dat met iemand hebt. En nog mooier als het wederzijds is. Onze wegen kruisten elkaar op een onvoorspelbare manier weer. Als het aan mij had gelegen was het niet gebeurd. Mirjam haar spraak was verstoord. Haar ergste nachtmerrie kwam uit. Waar haar moeder Alzheimer had kreeg Mirjam ALS. Die twee klootzakken van ziektes zijn aan elkaar verbonden en erfelijk. Daar zaten we. Haar stem begon valer te worden. De kracht er uit en het articuleren zwalkte. Mirjam zingt graag en dat ging niet meer. Toen ik haar train-de-trainer Presentatievaardigheden volgde werd haar stem versterkt door een microfoon met daar aan een speaker die aan een koord om haar nek hing. Dat hakte er al in bij mij. Ik herinner me nog hoe ze stond te genieten van mijn verhaal over de kasseien van Parijs-Roubaix. Niet veel later werd ik gevraagd een paar van haar workshops over te nemen omdat ze het zelf niet meer kon. Daar voelde ik mij in eerste instantie bezwaard over. Toen we niet veel later afspraken om zaken over te dragen heeft dat gevoel nog slechts tien seconden geduurd. Bij Mirjam vind je de warmte van een vakgenoot en professional met een hart van goud en verstand van zaken. Ik herinner me dat we bij een van die besprekingen lachten als kleine kinderen waarna we pijlsnel konden gaan filosoferen over onze rol in het leven en of het wel een rol is, of niet? We huilden van het lachen en van verdriet vanwege onze onmacht en woede. Niet veel later zei ze: ‘Ik voel me een rijpe wijnrank. Die nu op zijn best is. Klaar om de oogst binnen te halen na jarenlang hard werken en met liefde en bevlogenheid aan de slag te zijn geweest. En dan krijg ik dit!’ Om stil van te worden. En dat werden we. Het is een uitspraak van haar die me mijn leven lang bij zal blijven. De stem van Mirjam heeft ondertussen haar glans verloren. Die zit nu in een bestand en ze stuurt ‘m aan met een toetsenbord en dan hoor je een digitale versie van haar. Die stem is anders. Ik hoor Mirjam in mijn gedachten horen toen haar uitspraken glashelder klonken en stonden als een huis. En terwijl ik zo zit en mijmer blijven herinneringen naar boven komen.

Lang geleden lag ik er eens een jaar uit omdat mijn belangrijkste spier ontregeld was. Alleen de gedachte al dat mijn spieren mij in de steek laten doet mij huiveren. De onmacht en het leed dat een ziekte of aandoening veroorzaakt is onmetelijk. Niet te bevatten. Ik leef het leven waar ik naar verlang en stel me voor het het zou zijn als ik niet meer kan fietsen. En ik stel me voor hoe het voor de mensen die ALS hebben moet voelen dat ze niet meer het leven kunnen leven waar ze naar verlangen. Dan kan ik niet anders dan mijn hart volgen en een poging doen hun leed te verzachten. Op mijn manier. Door op de trappers te stampen!

Toer voor ALS. De eerste keer in Nederland.

Doe met mij mee. Doneren is altijd goed. Klik op deze link van het team en lever je bijdrage. Tot zondag 13 oktober in Meerssen bij de Toer voor ALS. Wandelen, wielrennen of lekker ontspannen op je stadsfiets of ligfiets kan ook. En dromen mag. Wie weet gaat het zo goed en gaan we naar Frankrijk om op donderdag 11 juni 2020 met de Tour du ALS de Mont Ventoux te gaan beklimmen. Maar eerst naar Meersen. Nieuwe herinneringen maken.

Voor Mirjam en tegen ALS!

Share

De eerste keer.

Alsof ik voor het eerst naar school ga. Mijn fietsje staat klaar. Ik heb mijn korte broek aan en een gestreept shirtje met kraagje. Het schoolkoffertje in de hand. Opgewonden en zenuwachtig vraag ik of het goed is. Staat het? Ga we? Het is een warme en liefdevolle herinnering die ik diep in mijn hart koester. Toen vroeg ik mama of ik mocht gaan. Ik weet niet wat me te wachten staat en wil onze zandweg op gaan. Naar het asfalt toe. Alles is nieuw en ik kijk om me heen. De vertrouwde straat met de boeren en hun stallen, tractors en geuren en geluiden wordt verrijkt met de indrukken van het dorp. Voor het eerst op mijn eigen fietsje. Het was destijds ook zo’n luimerdag aan het einde van de zomer. Stralende zon en niet te warm. De dagen die ik beschreef als ik op school een opstel ging schrijven omdat het zo mooi was en ik er geen afstand van kon doen. Ik zweef heen en weer tussen toen en nu. Ik schrik wakker uit mijn herinnering.

Dagdromend sta ik bij mijn fiets en tril van opwinding. Het is spannend. Net als toen. Alleen anders. Heb ik alles? Mijn zeem zit goed. De broek past nog. Mijn kwetsbaarheid grijpt mij bij de strot. Eerder bij mijn ballen gezien de achtergrond van mijn negen weken fiets verbod en retraite. Achter op mijn zadel…niet te ver naar voren hellen. Het veilige van thuis verruil ik voor de fietspaden en wegen. Elke kuil of bult probeer ik van ver te zien en te ontwijken. Om het zaakje te sparen. Het zit goed dicht en ik ben goed voorbereid maar toch. De weken dat ik niet kon gaan besefte ik hoezeer het fietsen deel uit maakt van mijn leven en het een deel van mijn identiteit is. Vreemd dat ondanks al die ervaringen dit voelt als de eerste keer. Net als toen ik voor het eerst naar school ging is het mooi en ik wil geen afstand doen van dit zalige gevoel. 

Share

Wielrenners zijn hufters.

Ik stap naar buiten. Met mijn rechterhand hou ik aan de stuurpen mijn racefiets vast. In de linker de sleutel van de voordeur. Ik sluit af en stop de sleutels in de achterzak van mijn fietsshirt waar het ritsje in zit. De fietsnavigatie schakel ik in. Het eerste piepje betekend dat ie aan is en de tweede dat ik op startknop heb gedrukt. Ik zet mijn wielrenschoenen op de pedalen druk ze naar beneden. ‘Klak klak’, het klakken bevestigd dat ze in het vergrendelingsmechnisme vast zitten. Water✅, banaan✅, telefoon✅, reservebandjes✅, bandenlichters✅, portemonne✅, zonnebrand✅. Route in mijn hoofd?✅. Klaar om te gaan trainen. In een ‘zen-stand’ fiets ik mijn straat uit het fietspad op. Ik heb zin om te bewegen en buiten te zijn. In het open land en alleen te zijn. Ik ben heerlijk rustig als ik vertrek. Nog geen kilometer later ben ik opgefokt en blij dat ik nog leef.

Het begint al als ik het fietspad oprijd. Spookrijder! Een jonge knul op een oud barrel fietst tegen het verkeer in. Energie drankje in de rechterhand, oordopjes in, petje op. Als ik tegen hem zeg dat ie aan de verkeerde kant van de weg fietst reageert ie niet eens. Hoort hij me nu niet of negeert hij mij? ‘Ach, dat kan gebeuren, niet te veel aandacht aan geven’, denk ik en ik fiets door. Vierhonderd meter verder (ik heb een kilometerteller op mijn fietsnavitatie) is de eerst weg van rechts. Een auto nadert mij van achter en geeft gas om mij in te halen en vlak voor mij rechts af te slaan. Ik moet een noodstop maken anders had ik er onder gelegen. ‘Kijk uit man, je rijd me bijna overhoop!’ Geen reactie. De automobilist blaast door en ik sta stil. ‘Allez, ook dat kan gebeuren.’ denk ik weer. Maar het knaagt aan me. Twee keer al zoiets meemaken binnen een paar minuten. Dit is Oosterhout. Niet Amsterdam! 🤨. ‘Zen jongen. Diep inademen en rustig uitademen. ‘Klak klak’, en ik fiets verder. Ik passeer de lage flats rechts van mij en nader de doorgaande weg en het tweebaansfietspad tussen Dorst en Oosterhout. Van beide kanten komen hier fietsers, gemotoriseerd verkeer en voetgangers. Er zijn signaleringslichten in de weg geplaatst waardoor je weet dat er fietsers of voetgangers aan komen. Ik kijk links, rechts en achter mij want ik wil links afslaan richting Dorst. Dat gaat goed 😀. Niet te vroeg juichen. Nog voor ik goed en wel op het tweebaansfietspad ben komt er van links een auto die de doorgaande weg op wil. Ik ga dus links af en de auto wil rechtdoor en daarna naar rechts. En in plaats van naar rechts en links te kijken kijkt ze, het is een vrouw, alleen naar links en ziet mij niet!🙈 In een reflex schreeuw ik ‘HEEEJ!’ Ze staat meteen stil en ik moest uitwijken naar de rechterhelft van het fietspad. Mijn scheenbeen staat bijna tegen haar voorbumper. En dat bedoel ik die van de auto hè😉. Ze slaat haar handen voor haar mond en met ogen als schoteltjes roept ze ‘Sorry, ik had je echt niet gezien. Sorry sorry sorry!’ Ik snap het maar mijn geduld wordt zwaar op de proef gesteld. Met mijn wijs en middelvinger wijs ik naar mijn ogen en zeg: ‘Kijken mevrouwtje. Kijken!✌🏼 Ik heb voorrang. Asteblief kijk in het vervolg goed beter uit je doppen!’ ‘Klak klak’, en ik fiets verder. Ik vloek zachtjes. Mijn geduld wordt weer op de proef gesteld. ‘Lekker ritje zo. Bijna twee keer van je fiets gereden, spookrijder ontweken en ik moet nog beginnen met trainen. Man o man. Schijt zen!’ Ik stamp even flink op de pedalen om het letterlijk van mij af te trappen! Het fietspad gaat lichtjes omhoog. Links ligt een flat en een weg. Het fietspad is leeg. ‘Opletten Cor’, zeg ik tegen mezelf. Verkeer van voor en achter, verkeer van links en mogelijke fietsers van links, achter en voor. Een overzichtelijk punt. Bijna landelijk rustig. Maar schijn bedriegt❗️Ik hou me in. Pedalen stil. Een auto van links ziet mij niet en maakt een noodstop voor het fietspad. Een auto die vanachter mij komt en links af wil slaan kijkt alleen naar het verkeer voor hem en naar het fietspad rechts van hem en ziet mij niet. Ik fietste voor hem en nu van links. Het scheelt een banddikte of hij had me vol geschept…🤬👿😤 In een slalom ontwijk ik de aanvallen en met veel stuurmanskunsten kan ik mijn vege lijf redden. Mijn hart klopt in de keel!!! Bijna gesandwiched door twee van die ‘slapers’ in een auto! Ze krijgen in gedachten de wind van voren. “Dit is toch niet normaal man. Door twee auto’s bijna naar de kloten geholpen. Kijk verdomme toch uit man! Zijn jullie wel bezig met rijden? En maar een grote mond hebben over wielrenners en hun a-sociale gedrag. Man. Leer zelf eerst eens fatsoenlijk rijden. Ik hou me keurig aan de regels en binnen vijf minuten wordt ik vijf keer bijna naar de kloten gereden. Fuckers!” Een dialoog ga ik niet aan. Ik ben kijk ze aan maar door mijn zonnebril zien ze mijn ogen niet. Ze staan stil en rijden door. Geen handje, geen blik van verontwaardiging. Schijnbaar emotieloos. Tuurlijk! Dat doen ze altijd. Veilig warm en droog in hun geluidsdichte blikken dozen. Muziek aan, appen, geen richting aangeven, suffen, bellen en de wereld om zich heen vergeten. En ondertussen fietsers bijna verrot rijden. Om maar te zwijgen over de talloze spookrijdende fietsers. Er zijn dagen bij dat ik van Oosterhout naar Breda vijftien spookrijders tel. En als ik ze aanspreek kan ik rekenen op een grote bek of domme blikken. Zo van “Huh, waar heb je het over? Doe niet zo moeilijk? Ik ben er op dat moment zooo klaar mee. Altijd de beschuldigende vinger naar fietsers 👈🏼🖕🏼en dan met name de wielrenners wijzen. Ik schud mijn hoofd en maak een vluchtige armbeweging die tussen een groet en verwijzing in zit. Mijn hartslag is te hoog voor de inspanning. Ik fiets voor mijn gezondheid en omdat ik het leuk vind. Niet om het gevaar op te zoeken. Mijn innerlijke rust wordt op de proef gesteld en ik zwijg. Het is het moment niet en de automobilisten rijden door…alsof er niets is gebeurd.

Ik fiets Oosterhout uit. Het viaduct op naar Dorst en sla rechts af het fietspad op, hou mijn voeten stil en daal af. In gedachten verzonken vraag ik me af hoe het komt dat we in het verkeer zo doen. Achter mij hoor ik het geluid van een auto. Steeds dichterbij ronkt het brullen. Bij het passeren voel ik de hete adem van luchtverplaatsing van de achteruitkijkspiegel tegen mijn elleboog. Oude man. Hij rijd niet eens hard. Ik ben voor de zoveelste keer hard geraakt. 🙁

In mijn vertrouwen! Wielrenners zijn hufters!

Naschrift oktober 2019: Gelukkig was dit een uitzondering. Ik wens iedereen meer begrip en verdraagzaamheid in het verkeer en het dagelijks leven. Gelukkig kom ik altijd heelhuids thuis. Dat wens ik iedereen toe.

Share

Zomerlucht.

Ik ben op de terugweg van mijn derde verjaardagsfeest. Deze keer in Utrecht. Met fijne mensen. In een nieuw stadsdeel. Leidsche Rijn is uit de grond gestampt. We vieren onze verjaardagen, delen cadeau’s uit. Vertellen verhalen en wat ons bezig houd. En dan blijven we niet bij ditjes en datjes. Na twee glazen bier of wijn duiken we de diepte al in. Over de liefde, bewustwording, identiteit, opvoeding, het gezin en ook over pizza, ijs en koffie met chocolade. De stad is rustig. De gejaagde forens zie ik niet. Het is relaxed. Mensen op het centraal station lopen passen langzamer dan ik gewoon ben. Ze slenteren, kijken om zich heen, drinken koffie, eten softijs of een broodje op de hand. Gezinnen met kleine kinderen, moeders met dochters en met tassen van winkels in hun handen of op schoot. Het is bijna van een dorpse ontspannenheid. Ik drink mijn tweede koffie en tik een groot stuk chocolade naar binnen. Zit, kijk en vind het prachtig om te zien. Op de weg naar de bushalte voelt de zomer als mijn huiskamer. Zacht aan mijn huid. Geen wind. Aangenaam om in mijn t-shirtje rond te lopen. De lucht is licht. Helder zicht zodat ik alles scherp zie. De stad wil zich laten zien ik krijg zin om lang buiten te blijven. Dit is een dag die benoemd wordt als we praten over lange zomeravonden. Een avond die roerloos over gaat in de dag en dat eindeloos door kan gaan. Dagen na elkaar en moeiteloos. Je hoort dan niemand klagen over hitte, benauwdheid of droogte en een smeltende ijskap en oplossende ozonlaag.

Ik betrap me er op dat ik terugdenk aan mijn jeugd in het kleine dorpje in Noord-Limburg waar de zomers altijd zo waren. Waar ik het gras en de zand rook en mijn longen vol lucht en leven zoog. Dat ik mij groot voelde. Zo groot als Jonas de Reus die ik samen met mijn zusje en moeder tekende op de zandwegen rondom ons keuterboerderijke. Ik was klein en de wereld groot en onbekend. Mijn wereld bevond zich op fietsafstand en ik was blij als ik de zon onder zag gaan en op bed lag en de koeien, paarden en schapen in de wei hoorde. Wilde niet slapen. Zoveel moois nog te ontdekken. Vandaag ben ik weer Corke, Knillis en ozze Cor. Heerlijk!!!!

Share

Klaar. Over en uit. Bedankt allemaal!

Op vijf juli zat ik in zak en as en mijn droomstart werd een ‘niet gestart’. Het is vandaag zes augustus. Morgen op de zevende is het zes weken geleden dat het mes er in ging. Nu pas ben ik enigszins weer het menke. Geduld is een schone zaak maar het duurt zo lang.  Deze week is er pas een korstje op één van de wonden gekomen. Onvoorstelbaar dat een schijnbaar kleine ingreep zo’n effect op mijn lichaam heeft. Het was niet klein maar machtig zwaar en ingrijpend. Ik ben wekenlang moe geweest en sliep tot twaalf uur per nacht. Dat geloof je toch niet? Niets doen en dan zo moe zijn en zo lang en diep slapen.

Ik dacht de afgelopen weken aan iedereen die mij de afgelopen maanden heeft geholpen en gesteund. Mijn fietsmakers bij Trommelen Tweewielers in Oosterhout. En dan in het bijzonder Wouter. Jan, Yvonne, Sam en Maurice wil ik niet te kort doen. Vakmanschap, enthousiasme en klantvriendelijkheid is daar bij iedereen een vanzelfsprekendheid! Mijn vrienden die mij moesten missen omdat ik trainingsschema kreeg waar ik mij aan hield. Mijn trainer Johan is goed en duidelijk. In heldere taal en vol ervaring en daardoor steeg mijn vertrouwen en de kracht en het  uithoudingsvermogen. Net als mijn honger. Die werd gestild door de sportkleding van Hammer Nutrition. Lekker, gezond en goed. Echt een aanrader. Lake Cycling voor hun meedenken en steun. Eric en Pieter van SportAssistance in Breda. De mensen waar ik mee werk en trainingen geef. Voor hun begrip en de tijd en ruimte die ik kreeg om te trainen en te rusten! Bijzonder tof om zo samen te werken. Dat is geen vanzelfsprekendheid. Gaaf om dit samen te kunnen doen. Dank je wel. Tot gauw.

En dan…Ellen! Al die keren dat ik er alleen op uit trok en dagen weg was om te trainen waren we niet samen. Jij zorgde voor de afgemeten en de uitgebalanceerde maaltijden. Ik kon vaak aanschuiven. Het was vaak fietsen, onderhoud aan de fiets, persoonlijke verzorging en rusten. Samen op stap gaan, afspreken, naar feestjes gaan? Nee. Rusten, trainen, eten, rusten. Af en toe een uitspatting met eten en drinken. En wat te denken van de reis naar de Alpen en Zuid Limburg. De fiets, de fiets en anders niets. ‘Kun je daar goed trainen? Hoe zijn de routes?’ Na een rit alles op Strava. Kijken, vergelijken en dan is het net of er verder niets anders in het leven is dan wielrennen. Dat is niet zo maar als partner van een zichzelf serieus nemende toerfietser is het ook maanden anders leven dan normaal.  Niets zeggen en mij mijn gang laten gaan is veel meer dan een teken van liefde. Een hele hele dikke knoevel lieve El xxx. Je bent een mooi mens, prachtige vrouw en een lekker ding. Ik hald van dich.

Zo terugkijkend waren er ook feest momenten. Op vijf juli kwamen vrienden mij feliciteren. Afgelopen en zaterdag vierde ik groots mijn verjaardag. Al lang van tevoren gepland. Het werd een fantastische dag. Het huis en de tuin vol goed volk. Mijn kinderen en moeder waren er. Mam nam het woord en sprak over dat het onvoorstelbare voorstelbaar kan zijn. Aan mij om mijn dromen waar te maken. Dat blijf ik doen. Mijn kinderen schitterden door hun aanwezigheid. Dat is een groot cadeau. Het grootste dat bestaat.

Share

Au revoir.

Beste allemaal,
Hartelijk gefeliciteerd met de fantastische prestatie die je hebt geleverd. Man o man! Wat een ongelofelijke gave ervaring zal het zijn geweest om dit te doen🤩🍀🙏🏼
De afgelopen weken heb ik jullie berichten zoveel mogelijk gelezen. Via deze app, een enkeling op Facebook en op Strava zag ik de ritten en gaf kudo’s. Ik kreeg zo mee wat jullie deden en hoe het ging. Dat was mooi om te zien maar naar verloop van tijd niet meer om aan te zien. Het feit dat ik niet eens kon starten en mijn doelen kon gaan verwezenlijken en een droom waarmaken hakte er harder in dan verwacht. Leven in de wetenschap dat ik deze tocht kan fietsen maar het niet kan bewijzen is voor mij blijkbaar belangrijker dan ik had ingeschat. Ik zag mezelf, samen met jullie, door Frankrijk rijden, lijden, strijden, lachen, vloeken, keet trappen en ons laven aan deze ervaringen. Dat is mij ontzegd door mijn lichaam waar ik na jarenlang van hard werken weer vertrouwen in had gekregen. Een goede gezondheid en sterk lichaam is geen vanzelfsprekendheid. Zelfs de meest volhardende fitte kan uit onverwachte hoek een ferme klap krijgen van de man met de hamer. Die had ik liever onderweg een keer ontmoet.
Dan kijk ik televisie en renners praten over hun deelnames en besef ik dat één keer als wielertoerist er niet eens in zit.
Dat kan ik héél moeilijk plaatsen en verkroppen. Het is a Cor’s hier mee te leven. Revanche is op zijn plaats!
Tegelijkertijd is dat niet de drijfveer waarom ik me aanmeldde voor de ‘Jour avant’. Op mijn 50’ste van start gaan in de meest tot de verbeelding sprekende grote ronde is al het realiseren van een droom op zich. Fysiek was een gedeelte van mijn lichaam er niet klaar voor. De rest liet ik over mij heen komen. Dat was lastig en pijnlijk. Ik stel mezelf de vraag hoe ik dit euvel in de toekomst kan voorkomen en zoek hulp en advies. Al de bike fitters met hun mooie metingen en dure rekeningen en adviezen geven niet thuis. Op het internet is er geen concrete aanwijzing te vinden. Artikelen over fietsmetigen, zadelpositie, zemen, zalfjes, flesjes olie, pleisters, hygiëne, broeken gezocht. Geeft mij geen extra inzicht en vertrouwen dat het een oplossing bied. ‘Trek de beurs maar, koop ons zadel, kom bij mij’ lees ik tussen de regels door. Daar schiet ik geen zak mee op. Profs die ik tegen kom zeggen niets. Of ze weten het niet of weten niet wat ze er mee aan moeten. Ik kwam er tegen die in een joggingbroek nog geen last van zijn kont had. Hoe bestaat het? Ik zoek verder.
Van maanden gefocussed zijn moest ik nu alles laten gaan. Met heel veel tegenzin en weerstand. Mijn zware klimmen en het afzien verplaatsten zich naar een vierkante kilometer rondom mijn huis. Met fietsen die stof happen. Alles van de Tour op tv zien. Willen weten. Voor mij was het vier en een halve week lang een Tour de Force.
Ik ben blij dat de Tour er op zit en drink de gifbeker tot de laatste druppel leeg. De fietskleding van ‘Jour avant’ ligt nieuw en ongebruikt in de kast. Vanmiddag steek ik de fik in de routeboeken, speciale Tour edities en posters, kaarten en andere meuk.
Het zit er op! Ik wens jullie allemaal heel veel geluk, een goed herstel @⁨Hans Uitenboogaard⁩ , een goede gezondheid en een toekomst vol plezier toe.
Ik ben me aan het voorbereiden op een nieuwe focus, doelen stellen, een keuze maken en aan de slag gaan.
Eén van mijn motto’s is; ‘Leef het leven waar je naar verlangt.’
En ik heb nog veel te verlangen en te doen ❤️
Hoie en wie weet tot ziens. Het gaat jullie goed🍀 Au revoir!

De laatste rit voor mijn toer.
Share

Val Thorens.

Hepi vakantie 2019. De sleurhut staat goed op de kampeerplek van 266m2. Wat een ruimte hier in de Alpen. Nog meer vierkante meters dan onze kavel in Oosterhout. Niet normaal zeg. Dat is andere koek dan de postzegel aan ruimte vorige zomer aan het Comomeer. Nondeknetter! Met de aankomst in de Alpen begint de laatste testfase van de Tour de France “Jour avant”. Acht dagen in de Savoie. Met mythische klimmen in de buurt die het maken van een keuze niet makkelijk maken. Waarom ook? Als het makkelijk was deed iedereen het. 

Het goed verdelen van de energie gaat de uitdaging worden. En tegelijkertijd over grenzen heen gaan. Niet te veel nadenken maar vooral doen. Dat valt niet mee. Zeker niet omdat ik geen verkeerde beslissingen wil nemen en verstandig wil omgaan met mijn energie. Trainen is meer dan alleen je spieren op de proef stellen. Je hele energiehuishouding wordt getraind. En dan bedoel ik het fysieke en mentale, je gevoel en intuïtie en je dagplanning. En dan moet ik het denken en prakkeseren loslaten. Zie dat maar eens te doen als recreant! Dat had ik niet verwacht toen ik ja zei tegen de reis van mijn leven. Nu ik in de Alpen zit stel ik mezelf als doel dat mijn energiehuishouding op orde moet zijn. Of tenminste moet komen. 

Ik heb mezelf de volgende doelen gesteld:

  1. Een aantal beklimmingen en mogelijk een etappe van de Tour fietsen. 
  2. Na een zware rit mijn herstelvermogen ervaren.
  3. Genieten van de omgeving en het fietsen, ook al zie ik af. (grapjas, dat geloof je toch zelf niet!)
  4. Mijn verstand gebruiken en goed plannen.

Dat lukt tot nu toe heel goed. Eergisteren losfietsen. Anderhalf uur lekker trappen en niet te hoog in mijn hartslag. Check! Gisteren naar Val Thorens. Dat is de eindklim van etappe 20 Albertville – Val Thorens die 130 kilometer lang is. Vanaf de camping in Aigueblanche is het een klim van 40 kilometer. En hij viel tegen! Vers uit het laagland in het hooggebergte en dan naar 2.363 meter hoogte en hoppetee 1.850 hoogtemeters maken in die korte tijd. Shit man. Stroop in mijn poten. Als een oude man met een pot bètablokkers achter mijn kiezen, alsof mijn wielen en schijfremmen tegelijkertijd aanliepen, met een rugzak op, astma en zonder een doktersverklaring, met een te zware pens en ongeschoren benen. Dat allemaal leek ik ineens mee te maken en bij mij te dragen. Allemaal! Ik denk hardop “Hiervoor heb ik niet getraind!” Boven in Val Thorens is het stil. Ik sta me te verbazen. Het lijkt wel een filmdecor. Je weet wel. Uit zo’n cowboyfilm waar alleen de gevels staan en daarachter een staketsel om de boel overheid te houden. Bars, restaurants, hotels en asfalt. Meer niet. Een spookdorp. Midden in het dorpje staan twee mannen petanque te spelen met een vrouw in een hemdje en een iennieminnie spijkerbroekje. Een grote Duitse herder zit langs de gravelbaan en staart naar mij. Dat is het. Het valt mij nog mee dat ze geen revolver trekken en op mij af stappen. Ik fiets door tot ik niet meer verder kan en stap op de piste. Prik mijn fiets in de sneeuw en maak foto’s. Een Franse echtpaar schiet mij te hulp en schiet er een paar. De man zegt (vertaald) “Als je vanaf Moutiers hier naar toe fietst zijn het 38 kilometer. Ik kan alleen maar dalen, klimmen lukt mij niet.” “Klopt, ik kom vanaf Aigueblanche en ga zo weer terug. Van de zomer ben ik hier weer. Waarom? Vanwege de Tour. Alvast kijken en voorbereiden.” De man struikelt en de vrouw haar bril valt van haar voorhoofd. ‘Non? Monsieur, respect!’ “Merci, maar ik ga weer, ik krijg koude voeten hier. Hoie! Aux revoir et bon voyage!’ 

Met de korte broek in de sneeuw. Da’s eens wat anders.

Zo gaat het vaker. Zelf wen ik aan de gedachte. Genoeg gelummeld. Verder! Vol gas naar beneden en ondertussen op het tellertje kijken. Ik maak de 100 kilometer vol en als ik op de camping kom ben ik gaar. Hier heb ik mij echt op verkeken. ‘Allez zeg. Hors-categorie klimmen moeten pijn doen.’ zeg ik hardop. Ellen ziet aan mijn ogen dat ik diep ben gegaan.  Om tien uur lig ik er in en om tien uur sta ik op. Het was nodig. Gelukt. Check!

De dag erna rustig aan en een hersteltraining omdat ik de dubbelslag van de Madeleine wil gaan doen. Rustig geklommen naar Doucy. Laag in de hartslag. Hoog klimmen en weer dat prachtige uitzicht over de eeuwige sneeuw. Hoe zal dat op de Col de la Madeleine die 1.993 meter hoogte ligt zijn? Eerst vanaf de noordkant. Zeg maar vanaf Albertville. Een klim van 23,6 kilometer. Dan afdalen naar La Chambre en dan 18,3 kilometer terug vanaf de zuidkant. Op de top een korte stop om wat te eten en bidons te vullen en terug naar de camping. Ben benieuwd of ik goed herstel. Stop met denken Cor! Daags erna ga ik etappe 19 van de Tour fietsen. Van Saint-Jean de Maurienne naar Tignes. Tenminste…als het weer niet tegenzit. Hier in de Alpen kan het spoken! Een rit van 126 kilometer met 3.477 hoogtemeter en onder andere over de kleine bitch Madeleine en de Col d’ Iseran van 2.764 meter hoog. Eerst de grote bitch Madeleine overleven. Hoe zal ze er bij liggen?

Share

Valloire.

Valloire

Het is donderdag. De Avondetappe is afgelopen en ik staar voor me uit. Nog twee dagen en dan zijn de ‘Jour Avant’ renners in Parijs. Vandaag reden ze van Saint-Jean-de-Maurienne naar Tignes. De profs van Embrun naar Valloire. Fucking gave bergpassen gaan ze over! Col de Vars, Col d’Izoard, Col de Galibier, Montee d’ Aussois, Col de la Madeleine, Col de I’Iseran en de Montee de Tignes. Morgen fietsen de ‘bijna fietsmaten’ de Cornet de Roselend, Cote de Longefoy en Val Thorens op en over. Bijna. Bijna is niet helemaal en ik ben boos en stikjaloers. Daar had ik moeten fietsen. Daar wil ik zijn. 

Ik zit en voel dat het steiler wordt. De laatste twee kilometer. Met elke aanzet neemt de weerstand van de berg toe. Mijn hartslag op het maximum. Verlicht door mijn wattages. De pijn verbijten. Geen spier vertekken. Het zuur brandt in mijn benen en mijn maag. Tot kotsen aan toe. Nog twee bochten. Dan rechts af. Daar boven op de col trek ik mijn jasje aan en daal. Vlieg naar beneden. Daar ligt een bidon op mij te wachten. De bidon hersteldrank die ik altijd ‘s ochtends bereid. Twee scheppen op een bidon. Diepe zit. Handen in de beugels. Buiten, binnen, buiten. Bijtrappen. Aanzetten en afremmen. De schijven zingen. Links, rechts. De daalwind toetert in mijn oren. Ik kijk achterom en heb ze er af gereden. Zo dender ik naar beneden. Ik wil naar bed en slapen. Mijn benen rusten omdat het morgen weer een lange dag in het zadel is. In Valloire is het leeg. Bijna donker. Niemand op straat. Het is stil. Alleen de wind. Drie jaar geleden was ik hier ook en zag de wereld er heel anders uit. Toen scheen de zon en liepen er toeristen. Waar is iedereen?Geen berichten in de appgroep van ‘Jour Avant’. Het hotel is twee keer linksaf. Een soort van chalet maar dan in het groot. Met balkonnen voor aan de gevel waar bloembakken vol geraniums aan hangen. Een cliché plaatje uit de Alpen. Het is warm en ik heb het koud. Klik klak van de schoenplaatjes op de tegels. Achterwiel ratelt. De voordeur staat open. Aan de receptie is niemand maar gelukkig staat er een bordje met daarop mijn naam en het kamersleutel. Wat doe ik hier? Wat bezielt me om in dit verlaten oord te gaan slapen? Waarom is hier niemand? Ik voel de kou langs mijn ruggegraat en rechterarm gaan en schrik. Kippenvel over heel mijn lijf. Ik kijk om…

Ik was even weggezakt. Mijn lief zet thee. ‘Ha schat. Was je aan het dromen?’ ‘Ja. Al vier weken.’

Share