Ik zit op mijn stadsfiets, op weg naar mijn fietsenmaker. Even zwetsen. Het is tien over acht en ik ben het binnenzitten beu. Al dagen in een te kleine wereld. De zaak is toe. COVID dwingt ze om op acht uur te sluiten. Ik las vanochtend in de krant over de zoveelste machtsstrijd in een politieke partij en waar deze machtshebbers vandaan komen en snap dat ze alles op slot gooien. Afkomst en geloof maal de honger naar macht verlamt een hele samenleving. Ik haak af. Kan het niet snappen en mijn gedachten tollen van alle scenario’s die door mijn hoofd gieren. Dus fiets ik door. Zwaai naar mijn fietsenmakers en kies koers naar het centrum.

Het is nat en koud. Ik moest er uit. Naar buiten. Na dagen werken en binnen zitten werd ik rusteloos en horendol en dat stopte niet. De stad is leeg, nat, koud en vol licht. De tijd lijkt terug te lopen in plaats van vooruit. Ik waan me in een andere wereld. Normaal is het op vrijdagavond druk. Winkelend publiek rolt door de winkelstraten. Nu is het leeg. Zoals het voor de koopgekte was. Een stad zoals die er in de de jaren tachtig heel veel waren. Alleen in wereldsteden werd de straat verlicht met kleine lichtjes. Ik ga veertig jaar in de tijd terug. Al fietsend door het centrum van Oosterhout zie ik veel kleine lichtjes. Maar het raakt mij niet. In de etalage van een speelgoedwinkel staat een circus met poppetjes. Een circus. Zo voelt het af en toe dit jaar. Een grote voorstelling van verschillen. Op de markt staan de boomskeletten in lichterlaaie. Een grote kerstboom siert het plein. De kerk als decor. Sfeervol. Maar ik mis het leven. De mensen in de kroegen. De gezinnen met jengelende kinderen en de verveelde blikken. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld is. Dit is niet mijn vrijdagavond. En Oosterhout is sowieso niet mijn stad. Ik voel mij er na ruim negen jaar nog steeds niet thuis. En toch vind ik het jammer dat het ‘storp’ zo verlaten is. Het doet mij denken aan vroeger. Toen ik behoefte had aan leven en warmte maar in plaats daar van veel kilte tegen kwam en uit frustratie om mij heen een spoor van vernieling achter liet. Ik dwaal op de fiets en bewonder de vele lichtjes en fiets door naar de wijk waar mijn vriendin voor haar scheiding woonde. Zie de huizen, proef de sfeer en hunker naar een nieuwe plek voor ons samen. Een nieuw begin. De koud en nattigheid verstijft mijn handen. De straten zijn leeg en het asfalt en de klinkers blinken van het water, weerspiegelen het licht en de rust is verstikkend. Het is koud in de stad en ik ga naar huis. In de warmte van ons huis voel ik de aanwezigheid van mijn lief. Ik zoen haar, laat de hond uit, neem een warme douche, trek mijn zachte huispak aan, schenk een glas wijn in en tik deze woorden in via het toetsenbord.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.

*
*