Het was een bijzondere dag. Om 5 uur ging in het Zuiden de wekker. D’ r uit en alles in en op de auto om op klokslag 8 uur te starten in het Noorden. Een gratis parkeerplek vinden duurde langer, veerpont voor mijn neus weg, sanitaire noodstop en het was al 8.20. Rond gekeken. Niets bijzonders dus vertrek ik. Door Amsterdam fietsen is tof. De IJ tunnel was hypnotisch cool en toen kwam de regen. Eerst kleine en toen grote druppels. Kleine plassen werden vennetjes op asfalt. Spekglad. Drie keer gegleden en niet gevallen. Oef!!! Driekwart alleen gefietst en dat ging prima. Stukken weg zonder enig verkeer. Dwars door polderlandschap. Als ik in de groep zat zwart van de modder. In de buurt van Warmentuut was het heel vies. Modder! Zwart!


De laatste stop overgeslagen omdat de kou mij bij mijn lurven had gegrepen. Doorfietsen. Verder! Stoempen, stampen! De benen waren wild van de goesting en mijn hartslag bleef laag. Het was koers!
Noem het ‘flow’, ‘een goeie dag’, ‘goede benen’, feit was dat ik door bleef malen op de grote plaat. Héérlijk!
Toen de verschillende routes elkaar weer vonden was het bellen ‘achter’ en bedanken. De chagerijnen roepen. De liefhebbers en optimisten groeten. De regen veranderde het land alsof de dammen waren doorbroken. De laatste kilometers vanaf de rand van de stad tot de Dam waren tergend langzaam en vanaf het moment dat ik de medaille om kreeg hangen tot de auto stond ik te rillen van de kou. Dit was 160 kilometer Flandrien weer. Een nazomer onwaardig. Warme kleren aan en na een uur opwarmen in de auto konden mijn vingers weer bewegen zonder pijn. Toen ben ik pas naar huis gereden.


Ik fiets met veel liefde voor de koers, ons fietsers en het land maar 23 september 2018 fietste ik om warm te blijven, te trainen en op tijd thuis te zijn en met een kop koffie, warme appeltaart, mijn lief naast mij en met de hond aan mijn voeten in de bank te zitten. PSV walste met 3-0 over een club uit Amsterdam las ik vanochtend. Een treffendere vergelijking met de fietstocht is er niet.